MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY Monochroom display B Dit kan de volgende informatie weer- geven:
- de tijd,
- de datum,
- de buitentemperatuur (het sym-bool ¡C knippert bij kans op glad- heid),
- informatie van de autoradio,
- controle op geopende portieren.(portier, achterklep of motorkap),
- waarschuwingen (bijv.: "accula- ding niet in orde") of berichten
(bijv.: "airbag passagier uitgescha-keld") die tijdelijk worden weerge-geven, kunnen worden gewist doorop de knop 1of 2te drukken,
- de boordcomputer*.
* Volgens uitvoering.
UW 307 IN DETAIL 35
Instellen van parameters Druk de knop
1in en houd deze gedurende 2 seconden ingedrukt.
Vervolgens kunnen door het indrukken van de knop 1de verschillende parame-
ters geselecteerd worden:
- de taal,
- de snelheidseenheden (km of mijl),
- de temperatuureenheden (graden Celsius of Fahrenheit),
- de tijdsaanduiding (in 12 of 24 uur),
- de uren,
- de minuten,
- het jaar,
- de maand,
- de dag. Door het indrukken van de knop 2kan de geselecteerde parameter worden gewij-
zigd. Houd de knop ingedrukt om de gegevens in een hoger tempo in te stellen.Als de knoppen gedurende 10 seconden niet wordt ingedrukt, geeft het display het vorige scherm weer en zijn de wijzigingen opgeslagen.
Isofix-bevestigingen De Isofix-bevestigingen zijn beschik- baar voor de twee buitenste achter-zitplaatsen en bij montage achterafvoor de passagiersstoel v——r*. Dezemaken het mogelijk een speciaal
Isofix-kinderzitje , dat door de
UTAC is goedgekeurd voor auto's
van het merk PEUGEOT en dat ver-
krijgbaar is bij de PEUGEOT-servi-cepunten, te plaatsen. De sloten van het kinderzitje worden verankerd aan de speciale Isofixbevestigingspunten en zorgen zovoor een veilige, degelijke en snellemontage van het zitje. Voorin
moet voor kinderen van 3 tot
11 kg het kinderzitje tegen de rijrich-ting in worden geplaatst met de
stoel geheel naar voren gescho-ven , zodat de rugleuning van het
kinderzitje tegen of zo dicht mogelijktegen het dashboard aan isgeplaatst. Deze stand zorgt ervoordat het kinderzitje bij een aanrijdingzo min mogelijk wordt verplaatst.Eventueel kan het kinderzitje in derijrichting worden geplaatst als er alandere kinderen op de achterbankzitten of als de achterbank nietgebruikt kan worden (achterbankverwijderd of neergeklapt. Bevestighet kinderzitje met de Isofix-bevesti-gingen, de gordelbeschermer en deveiligheidsgordel en zet de passa-giersstoel in de middelste stand. Het is in beide gevallen verplicht de airbag aan passagierszijde uitte schakelen. Bij montage achterin moet de voorstoel in de middelste stand ende rugleuning rechtop wordengezet , of het kinderzitje nu tegen de
rijrichting in of in de rijrichting is
geplaatst. Als het kinderzitje met derug tegen de rijrichting in wordtgeplaatst moet dit worden bevestigdmet de Isofix-bevestigingen, de gespen de veiligheidsgordel.
UW 307 IN DETAIL 61
Een speciaal kinderzitje, dat is
gehomologeerd door PEUGEOT, is
het KIDDY Isofix kinderzitje. Dit kanmet de rug in de rijrichting worden
geplaatst bij kinderen van 3 tot 11 kgen met het gezicht in de rijrichting bijkinderen van 9 tot 18 kg. Dit kinder-zitje kan ook worden bevestigd opzitplaatsen die niet zijn voorzien vanIsofix-bevestigingen. Het is in datgeval verplicht de normale driepuntsveiligheidsgordels te gebruiken.
Volg bij het plaatsen van het kin- derzitje de gebruiksaanwijzingvan de fabrikant. * In de loop van 2001.
Laat nooit een kind of een dier in uw auto achterwanneer alle ruiten geslo-ten zijn en de auto in dezon staat.
Laat de sleutels nooit binnenbereik van de kinderen achter inde de auto. Gebruik de veiligheidsgordels of de gordels van het kinderzitje altijd, ook bij korte ritten.
Volg de voorzorgsmaatregelen met betrekking tot een airbag aanpassagierszijde op.
Volg bij het plaatsen van het kin- derzitje en het vastzetten van hetkind de gebruiksaanwijzing van defabrikant.
UW 307 IN DETAIL 63
Van 3 tot 10 jaar (15 tot 36 kg)
"Recaro Start": wordt op de achterzitting met een driepuntsgordel vastge- maakt. De hoogte, de breedte en de lengte moeten worden aangepast aan de groot- te van het kind. "Klippan Optima": wordt op de achterzitting met een driepuntsgordel (neerk- lapbare rugleuning) bevestigd.
Voor kinderen vanaf 6 jaar (ongeveer 22 kg) kan alleen de zitverhoging wor- den gebruikt.
Let erop dat de driepuntsgordels of de banden van het kinderzitje goed vastge-zet worden, zelfs bij een korte rit. Om te voorkomen dat de achterportieren per ongeluk worden geopend gebruikt u de kindersloten. Let erop dat de achterportierruiten nooit meer dan 1/3 geo-pend worden.
* Volgens de wettelijke bepalingen.
4
5
De gordel heeft het mees- te effect als deze strak omhet lichaam gedragenwordt.
De gordelspanners kunnen,afhankelijk van de aard en dekracht van de aanrijding, v——r enonafhankelijk van de airbagsafgaan. Het verklikkerlampje van de air- bag op het instrumentenpaneelgaat in ieder geval branden. Laat het systeem na een aanrij- ding controleren door een
PEUGEOT-servicepunt. Het systeem is ontworpen om 10 jaar volledig operationeel tezijn. Laat het daarna vervangen.
VEILIGHEIDSGORDELS Hoogteverstelling van de veiligheidsgordels v——r Druk de knop 1in om het
bovenste bevestigingspunt omlaag te schuiven,
Schuif de knop 1omhoog om het
bovenste bevestigingspuntomhoog te schuiven.
Veiligheidsgordels omdoen Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting. Veiligheidsgordels v——r metpyrotechnischegordelspanners engordelkrachtbegrenzers Dankzij de toepassing van veili- gheidsgordels met gordelspannersen gordelkrachtbegrenzers is de vei-ligheid van de voorste inzittenden bijfrontale aanrijdingen nog verder ver-beterd. De gordelspanners dienenom, afhankelijk van de kracht van deaanrijding, de veiligheidsgordels ste-vig tegen de lichamen van de inzit-tenden te trekken. De veiligheidsgordels met gordel- spanners werken alleen als hetcontact is aangezet. De gordelkrachtbegrenzer beperkt de kracht waarmee de gordel tegenhet lichaam van de inzittende getrok-ken wordt.
Veiligheidsgordels achter De zitplaatsen achter zijn voorzien van drie driepuntsgordels met oprol-automaat. De gordels van de bui-tenste zitplaatsen zijn voorzien van
een gordelkrachtbegrenzer.
UW 307 IN DETAIL
64
SLEUTELS Met behulp van de sleutel kunnen de voorportieren, de tankdop en hetdashboardkastje vergrendeld of ont-grendeld worden, kan de passagier-sairbag worden uitgeschakeld enwordt het contactslot bediend. Centrale vergrendeling Met behulp van de sleutel in het slot van het bestuurdersportier kunnende portieren en de achterklep gelijk-tijdig vergrendeld of ontgrendeldworden, kan de supervergrendelingworden bediend en kunnen de bui-tenspiegels worden ingeklapt*. Als ŽŽn van de portieren of de ach- terklep geopend is, werkt de centra-le vergrendeling niet. Dit wordt aan-gegeven door een geluidssignaal alswordt geprobeerd te vergrendelenmet de afstandsbediening. Met de afstandsbediening kunnen dezelfde functies worden uitgevoerd.
UW 307 IN DETAIL65
Afstandsbediening
VergrendelenDruk op de knop Aom de auto te
vergrendelen. Het vergrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer tweeseconden branden van de richtin-gaanwijzers. Opmerking: Door lang op de knop A
te drukken, worden niet alleen de por- tieren en de achterklep vergrendeld,maar worden ook automatisch de rui-ten* en het schuifdak* gesloten. Auto's met supervergrendeling* Let op: De supervergrendeling blok-
keert het van binnenuit en van buitenaf openen van de portieren. Door ŽŽn keer op de knop Ate druk-
ken wordt de supervergrendeling ingeschakeld. Dit wordt bevestigd door het geduren- de ongeveer twee seconden brandenvan de richtingaanwijzers. Opmerking: Door lang op de knop A
te drukken wordt niet alleen de super- vergrendeling ingeschakeld, maarworden ook automatisch de ruiten* enhet schuifdak* gesloten. Door binnen vijf seconden na het inschakelen van de supervergrende-ling nogmaals op de toets Ate druk-
ken wordt de normale vergrendelingweer ingeschakeld. Dit wordt bevestigd door het geduren- de ongeveer twee seconden brandenvan de richtingaanwijzers in combina-tie met een kort geluidssignaal via declaxon.
Ontgrendelen Druk op de knop Bom de auto te ont-
grendelen. Dit wordt bevestigd door het snel knipperen van de richtingaanwijzers. Opmerking: Als de auto is vergren-
deld en per ongeluk wordt ontgren- deld zonder dat binnen 30 secondeneen van de portieren wordt geopend,wordt de auto automatisch weer ver-grendeld. Druk de knop van de afstandsbedie- ning niet buiten het bereik van deauto in. Hierdoor kan het systeembuiten werking raken. In dat gevalmoet de afstandsbediening opnieuwgeprogrammeerd worden.
Lokaliseren van de auto Om de eerder vergrendelde auto te lokaliseren op een parkeerplaats: druk op de knop A, de plafon-
niers gaan branden en de knip- perlichten knipperen gedurendeenkele seconden.
* Volgens uitvoering.
Storing airbag voorAls dit pictogram verschijnt op het instrumentenpaneelin combinatie met eengeluidssignaal en de mel-ding "Storing Airbag" op
het multifunctionele display, laat hetsysteem dan controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
AIRBAGS De airbags zijn speciaal ontworpen voor een betere veiligheid van deinzittenden bij ernstige aanrijdingen:ze vormen een aanvulling op de wer-king van de veiligheidsgordels metgordelkrachtbegrenzers. De elektronische schoksensors registreren een plotselinge vertra-ging van de auto: als de drempel-waarde voor het in werking tredenwordt overschreden, worden de air-bags onmiddellijk opgeblazen enbeschermen ze de inzittenden vande auto. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas zodat noch het zicht, noch heteventueel verlaten van de auto doorde inzittenden wordt belemmerd. De airbags treden niet in werking bij lichte aanrijdingen waarbij de veilig-heidsgordels zorgen voor eenafdoende bescherming; de krachtvan de aanrijding is afhankelijk vanhet soort obstakel en de snelheidvan de auto op dat moment. De airbags werken alleen als het contact aan is. Opmerking: Het uit de airbags ont-
snappende gas kan enigszins irriteren. AIRBAGS VOOR Deze zijn voor de bestuurder in het midden van het stuurwiel en voor depassagier in het dashboard aange-bracht. Ze worden tegelijkertijd geac-tiveerd, behalve als de airbag aanpassagierszijde is uitgeschakeld.
Uitschakelen airbag aanpassagierszijde* Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszij-de altijd uit als u een kinderzitjemet de rug in de rijrichting op devoorstoel plaatst.
Zet het contact uit, steek de sleu- tel in de schakelaar uitschakelingairbag aan passagierszijde 1en
draai deze in de stand " OFF" en
neem de sleutel uit de schake-
laar.
Het verklikkerlampje op het instru-mentenpaneel brandt zolang de air-bag is uitgeschakeld.
* Volgens land van bestemming.
UW 307 IN DETAIL 91
In de stand "OFF"werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventue- le aanrijding niet. Als u het kinderzitje heeft verwijderd, zet dan de schakelaar weer op "ON"
om de airbag opnieuw in te schake-len en zo de veiligheid van uw pas-sagier te garanderen. Controle van werking Het goed functioneren van het sys- teem wordt aangegeven door eenpictogram op het instrumentenpa-neel in combinatie met een geluids-signaal en een melding op het multi-
functionele display.
Als bij aangezet contact (2estand), dit pictogram op hetinstrumentenpaneel ver-schijnt in combinatie meteen geluidssignaal en de
melding "Airbag passagierszijde
uitgeschakeld" op het multifunctio-
nele display, betekent dit dat de air-bag aan passagierszijde is uitge-schakeld (stand "OFF"). DE ZIJ-AIRBAGS* EN DE
WINDOW-AIRBAGS* De zij-airbags zijn aan de zijde van de portieren in de rugleuningen vande voorstoelen aangebracht. De window-airbags zijn aangebracht in de stijlen en in de hemelbekleding. Ze worden aan de zijde waar de aan- rijding plaatsvindt opgeblazen. Controle van werking Het goed functioneren van het sys- teem wordt aangegeven door eenpictogram in combinatie met eengeluidssignaal en een melding op
het multifunctionele display.
Als dit pictogram verschijntin combinatie met eengeluidssignaal en de mel-ding "Zijairbag/window-
airbag defect" op het multi-
functionele display, raadpleeg dan
een PEUGEOT-servicepunt om hetsysteem te laten controleren.
* Volgens uitvoering.
UW 307 IN DETAIL
92
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:
¥Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
¥ Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten (laat aan passagierszijde uw voeten niet op het dashboard rusten).
¥ Zorg dat er zich geen obstakels (bijvoorbeeld accessoires of huisdieren) bevinden tussen de airbag en de inzitten-den. Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag ver-wonden.
¥ Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen, alleen een PEUGEOT-service-punt heeft hiervoor gekwalificeerd personeel.
¥ Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren.
¥ De systemen zijn ontworpen om 10 jaar volledig operationeel te zijn. Laat ze daarna door een PEUGEOT-service-punt vervangen.
Airbags voor ¥ Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
¥ Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
¥ Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op.
Zij-airbags* ¥ Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de voorstoelen, dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot ver- wondingen aan armen of middel.
¥ Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
¥ Bedek de voorstoelen alleen met goedgekeurde stoelhoezen. Raadpleeg uw PEUGEOT- servicepunt.
Window-airbags* ¥ Bevestig nooit iets op de stijlen of op de hemelbekleding, dit zou bij het afgaan van de window-airbags kunnen lei- den tot verwondingen aan het hoofd.
¥ Schroef nooit de handgrepen van het dak los; deze maken deel uit van de bevestiging van de window-airbags.
* Volgens uitvoering.
UW 307 IN DETAIL93