180
ELEKTRONISCH
BEDIENDE AUTO-
MATISCHE VER-
SNELLINGSBAK
(COMFORTRONIC)
De auto is uitgerust met een elek-
tronisch bediende automatische ver-
snellingsbak. Naast de normale
functies kunt u handmatig de ver-
snellingen inschakelen door de ver-
snellingspook in het daarvoor
bestemde deel te plaatsen.
BELANGRIJK Lees alle informa-
tie in deze paragraaf zorgvuldig
door, zodat u voordat u met de auto
gaat rijden, op de hoogte bent van
de juiste werking van onder andere
de beveiligingssystemen Shift-lock
en Key-lock, waarmee de automati-
sche transmissie is uitgerust. MOTOR STARTEN
De motor kan alleen gestart wor-
den als de versnellingspook in stand
P of N (fig. 130) staat.
Uit veiligheidsoverwegingen is het
raadzaam de motor te starten terwijl
het rempedaal is ingetrapt.
BELANGRIJK Druk na het starten
van de motor het gaspedaal niet in
voor en tijdens het verplaatsen van
de versnellingspook. Dit is met name
zeer belangrijk als de motor koud is. WEGRIJDEN
Houd na het starten het rempedaal
bij een draaiende motor ingetrapt
(beveiligingssysteem Shift-lock), en
plaats de versnellingspook in stand
D of in de stand voor handmatige
bediening. Laat het rempedaal los
en trap het gaspedaal geleidelijk in.
BELANGRIJK De versnellings-
pook kan uitsluitend uit stand P
worden verplaatst als de contact-
sleutel in stand MARstaat en het
rempedaal is ingetrapt (beveiligings-
systeem Shift-lock).
De versnellingspook kan vanuit
stand Din een andere stand worden
geplaatst, zonder het rempedaal in
te trappen, volgens het schema dat
op het schakelmasker is aange-
bracht. Alleen als de pook vanuit
stand Pwordt verplaatst, moet om
veiligheidsredenen het rempedaal
worden ingetrapt.
fig. 130
L0A0184b
241
ABS
ALGEMENE INFORMATIEHet ABS (Antilock-Blocking Sys-
tem) voorkomt dat tijdens het rem-
men de wielen blokkeren, ongeacht de
conditie van het wegdek en de pe-
daaldruk, en verhindert daarmee het
doorslippen van één of meerdere wie-
len. Hierdoor blijft de auto bestuur-
baar en stabiel en wordt de remweg
aanzienlijk verkort.
Tijdens het remmen kan het name-
lijk voorkomen dat één van de wielen
blokkeert. Dit kan veroorzaakt wor-
den door een verschil in grip (door
water, ijzel, sneeuw, enz.) of door het
dynamische gedrag van de auto. In dit
geval wordt noch een goede decelera-
tie, noch het handhaven van de rij-
richting, noch de mogelijkheid tot stu-
ren, gegarandeerd. In dat geval grijpt
het ABS in door de hydraulische druk
alleen bij de remtang van het geblok-
keerde wiel weg te nemen en, zodra
het wiel weer begint te draaien, het
opnieuw af te remmen. Hierdoor
wordt een goede werking van het
remsysteem gegarandeerd en blijft de
auto goed bestuurbaar. ELEKTRONISCHE
REMDRUKVERDELING EBD
De auto is uitgerust met een elektro-
nische remdrukverdeling EBD (Elec-
tronic Brakeforce Distribution). Het
systeem zorgt door middel van de re-
geleenheid en de sensoren van het
ABS voor een optimale verdeling van
de remdruk tussen de voor- en ach-
terwielen. Hierdoor wordt voorkomen
dat, in de ernstigste gevallen, de auto
gaat slippen.
WERKING ABS
De centrale regeleenheid ontvangt en
verwerkt de informatie van het rem-
pedaal en van de 4 sensoren die bij de
wielen zijn geplaatst en geeft de elek-
tro-hydraulische unit de opdracht de
remdruk op de remcilinders te ver-
minderen, constant te houden of te
verhogen. Zo wordt het blokkeren van
de wielen voorkomen.
De belangrijkste componenten van
het ABS zijn:
- een elektronische regeleenheid die
de signalen van de sensoren verwerkt
en de best mogelijke regeling uitvoert
door de inspuitventielen te bedienen Een storing in het ABS
wordt bij draaiende motor
aangegeven door het gaan
branden van het waarschuwings-
lampje >op het multifunctionele
display met daarbij het bericht
“DEFECT IN ABS”: In dat geval
werkt het conventionele remsys-
teem op de normale manier, ter-
wijl geen gebruik wordt gemaakt
van het antiblokkeersysteem. On-
der deze omstandigheden kan ook
de werking van het EBD-systeem
verminderen. Rijd zeer voorzich-
tig naar de dichtstbijzijnde Lan-
cia-dealer om het systeem te laten
controleren.
- vier sensoren die de draaisnelheid
van elk wiel meten
- een pomp om de druk van de rem-
vloeistof te herstellen.
BELANGRIJK Tijdens het remmen
kunnen lichte trillingen in het rempe-
daal worden gevoeld. Dit betekent dat
het ABS in werking is getreden.