Op multimedia-CD’s zijn
naast de audiosporen ook
gegevens opgeslagen. Het
afspelen van dit type CD’s kan
piepgeluiden op een zodanig
volume opleveren, dat niet alleen
de verkeersveiligheid in gevaar
komt, maar waardoor ook de
eindversterker en de luidsprekers
beschadigd kunnen worden. CD-SPELER
De autoradio is voorbereid op de
aansluiting van een CD-speler (die is
opgenomen in het Lancia Lineacces-
sori-programma).
94
Druk voor het vooruit spoelen naar
het volgende muziekstuk op toets 17.
Druk voor herhaling van het mu-
ziekstuk op toets 18.
MSS-functie onderbreken Druk op toets 17of 18.
MSS-functie uitschakelen Druk op toets SCAN/MSS 12 tij-
dens het afspelen van de cassette. Op
het display verschijnt het opschrift
“MSS OFF”.
Snel vooruit/achteruit spoelen
Druk kort op toets 18 of 17. Op
het display verschijnt het opschrift
“<< WIND” of “WIND >>”.
Functie onderbreken
Druk kort op toets 18of 17.
De cassette wordt automatisch weer-
gegeven.
Cassettespeler uitschakelen
Druk op toets 23 (fig. 72): de cas-
sette wordt uitgeworpen. – of –
Als u op toets MODE 7drukt,
schakelt de CASSETTESPELER over
naar de CD-WISSELAAR (als er een
CD-WISSELAAR aanwezig is) of
naar de RADIO.
De keuze van de bron gaat op volg -
orde: RADIO, CASSETTE, CD.
BELANGRIJK Als de functie snel
vooruit/achteruit spoelen is inge-
schakeld, wordt onmiddellijk van
bron veranderd en wordt de functie
van de cassettespeler beëindigd.
Algemene aanwijzingen
De weergave van de cassette wordt
onderbroken als er verkeersinforma-
tie wordt uitgezonden (bij inge-
schakelde TP-functie).
BELANGRIJK U kunt de verkeers -
informatie onderbreken op het
moment dat de informatie wordt uit-
gezonden. Het blijft dan mogelijk
eventuele volgende verkeersinforma-
tie te beluisteren, door kort op toets
TP/AF 11 te drukken. Wendt u voor het in-
bouwen en aansluiten uit-
sluitend tot een Lancia-
dealer.
De CD-speler van het Lancia Li-
neaccessori-programma wordt gele-
verd met een wisselaar die maximaal
6 Compact Discs kan bevatten.
95
CD-wisselaar vullenDe CD-wisselaar bevat 6 houders
die elk een Compact Disc kunnen be-
vatten.
Trek voor elke CD die u wilt beluis -
teren een houder uit de wisselaar ( fig.
88) en plaats daarin de CD ( fig. 89).
Controleer of de Compact Disc op de
juiste wijze, met de bedrukte zijde
naar boven, is geplaatst: als dit niet
het geval is, dan werkt de CD-speler
niet.
Met de CD-speler kunnen geen 8 cm
CD’s worden afgespeeld, tenzij er in
een hifi-winkel een speciale adapter is
aangeschaft. Wisselaar in de CD-speler
plaatsen
Ga als volgt te werk:
– plaats de schuifklep A(fig. 90) he-
lemaal naar rechts, totdat hij
blokkeert;
– controleer of de knop B in stand
“ 1 ” staat;
fig. 88
P4T0252
fig. 90
P4T0254
fig. 89
P4T0253
– plaats de wisselaar C(fig. 91) met
de bedrukte zijde naar boven (zie pijl)
in de CD-speler;
– sluit de schuifklep D(fig. 92 ) na-
dat de wisselaar is geplaatst, om bin-
nendringing van vuil en stof in de
CD-speler te voorkomen.
Wisselaar uit de CD-speler
verwijderen
Ga als volgt te werk:
– plaats de schuifklep A(fig. 90) he-
lemaal naar rechts, totdat hij blok -
keert;
– druk op uitwerptoets (EJECT) E
( fig. 93 ) op de CD-speler.
fig. 91
P4T0255
97
Snel vooruit/achteruit zoeken
(TRACK FAST)Hiermee kunt u een muziekstuk
“versneld” en met laag volume beluis -
teren:
– VOORUIT: druk op toets 17 en
houd de toets ingedrukt.
– TERUG: druk op toets 18 en houd
de toets ingedrukt.
Muziekstuk herhalen
(TRACK REPEAT)
Hiermee kunt u het beluisterde mu-
ziekstuk continu herhalen: druk op
toets 1, op het display verschijnt het
opschrift “TRK ON”.
Als de TRACK REPEAT-functie is
geactiveerd, kan altijd een ander
muziekstuk worden gekozen.
Druk om de functie te onderbreken
op toets 1 : op het display verschijnt
het opschrift “TRK OFF”. CD herhalen (REPEAT)
Druk voor herhaling van de CD op
toets 2: op het display verschijnt het
opschrift “RPT CD”.
Als de functie is geactiveerd, kan al-
tijd een andere CD worden gekozen.
Druk om de functie te onderbreken
op toets 2 : op het display verschijnt
het opschrift “RPT MAG”.
Muziekstukken in willekeurige
volgorde beluisteren
(TRACK RANDOM)
Druk om de functie te activeren op
toets 3: op het display verschijnt het
opschrift “RND ON”. De muziek-
stukken op de geselecteerde CD wor-
den in willekeurige volgorde afge-
speeld.
Druk om de functie uit te schakelen
op toets 3 : op het display verschijnt
het opschrift “RND OFF”.
BELANGRIJK De functie TRACK
RANDOM kan niet worden gecombi-
neerd met de functies TRACK RE-
PEAT en REPEAT.CD-speler uitschakelen
Druk op toets MODE 7om weer
naar de radio of de cassettespeler te
kunnen luisteren.
BELANGRIJK U kunt de verkeers -
informatie onderbreken op het mo-
ment dat de informatie wordt uitge-
zonden. Het blijft dan mogelijk even-
tuele volgende verkeersinformatie te
beluisteren, door kort op toets TP/AF
11 te drukken.
Weergave van de werking van
de CD-speler Druk kort op toets EXP 14. Op het
display wordt aangegeven welke spe-
ciale functies gekozen zijn (bijv.:
“TRK ON”).
102
Als één of meerdere functies hand-
matig zijn ingesteld, blijft de tempe-
ratuur van de in het interieur inge-
voerde lucht automatisch door het
sys teem geregeld, behalve bij uitge-
schakelde compressor (indien aan -
wezig):in deze situatie kan de tempe-
ratuur van de in het interieur inge-
voerde lucht niet lager zijn dan de
buitentemperatuur.
BEDIENINGSKNOPPEN (fig. 98)
Draaiknop voor regeling van de
luchttemperatuur (2, 4 - fig. 98)
Als u de knop naar links of naar
rechts draait, verhoogt of verlaagt u de
luchttemperatuur respectievelijk aan
de linkerzijde (draaiknop 2 ) of aan de
rechterzijde (draaiknop 4) van het
interieur. De ingestelde temperaturen
verschijnen op de schermen 1 en 3
onder de respectievelijke knoppen.
Als u knop 14 (MONO) indrukt,
wordt de temperatuur aan bestuur-
ders- en passagierszijde automatisch
gesynchroniseerd, waarna u de tempe-
ratuur in de twee gedeelten met
draaiknop 2aan bestuurderszijde kunt
regelen. Met deze functie kan de tem-
peratuur in het interieur makkelijk ge- regeld worden, als alleen de bestuur-
der in de auto zit. De gescheiden tem-
peratuurregeling wordt automatisch
weer hervat als u draaiknop
4bedient.
Als u de toets helemaal naar rechts
of helemaal naar links draait, tot aan
de uiterste waarden HI of LO, wordt
respectievelijk de functie van de
maximale verwarming of de maxi-
male koeling ingeschakeld:
– Functie HI (maximale verwar-
ming):wordt ingeschakeld door op het
display een temperatuur in te stellen
boven 32°C. Deze functie kan worden
geactiveerd voor alleen de bestuur-
derszijde of de passagierszijde of voor
beide zijden (ook door het selecteren
van de functie MONO). Deze functie
kan worden ingeschakeld als u de
lucht in het interieur zo snel mogelijk
wilt verwarmen, waarbij maximaal
gebruik gemaakt wordt van de moge-
lijkheden van het systeem. Deze func-
tie maakt gebruik van de maximale
temperatuur van de verwarmings -
vloeistof, terwijl de luchtverdeling en
de snelheid van de aanjager door het
systeem worden ingesteld op basis
van de omgevingsomstandigheden.
Als de verwarmingsvloeistof niet
warm genoeg is, schakelt het systeem niet onmiddellijk de maximale aan
-
jagersnelheid in, om de invoer van te
koude lucht in het interieur te be-
perken. Als deze functie is inge-
schakeld zijn alle handmatige instel-
lingen toegestaan. Voor het uit-
schakelen van de functie is het vol-
doende om de op het display inge-
stelde temperatuur te verlagen tot een
waarde onder 32 °C.
– Functie LO (maximale koeling):
wordt ingeschakeld door op het dis -
play een temperatuur in te stellen on-
der 18 °C. Deze functie kan worden
geactiveerd voor alleen de bestuur-
derszijde of de passagierszijde of voor
beide zijden (ook door het selecteren
van de functie MONO).
Deze functie kan worden inge-
schakeld als u de lucht in het interieur
zo snel mogelijk wilt koelen, waarbij
maximaal gebruik gemaakt wordt
van de mogelijkheden van het sys -
teem. Deze functie schakelt de ver -
warming uit, schakelt de luchtrecir-
culatie en de aircocompressor (indien
aanwezig) in, terwijl de luchtverde-
ling en de snelheid van de aanjager
worden ingesteld op basis van de om-
gevingsomstandigheden. Als deze
103
functie is ingeschakeld zijn alle hand-
matige instellingen toegestaan. Voor
het uitschakelen van de functie is het
voldoende om de op het display inge-
stelde temperatuur te verhogen tot
een waarde boven 18 °C.
Toetsen voor het regelen van de
aanjagersnelheid (6 - fig. 98)Als u respectievelijk de bovenste of
onderste toets indrukt, wordt de
aanjagersnelheid verhoogd of ver-
laagd en daarmee de hoeveelheid
lucht die in het interieur wordt inge-
voerd. Zo wordt de gewenste tempe-
ratuur gehandhaafd.
De aanjagersnelheid wordt weerge-
geven door de verlichte streepjes op
het display 8 . Als u meerdere keren
op de bovenste toets drukt, wordt de
maximale aanjagersnelheid inge-
schakeld (alle streepjes verlicht); als
u meerdere keren op de onderste toets
drukt, wordt de functie uitgeschakeld
(geen enkel streepje verlicht). BELANGRIJK
Op uitvoeringen met
airconditioning (indien aanwezig)
kan de aanjager alleen worden uitge-
schakeld als de aircocompressor al is
uitgeschakeld met toets ECON. Voor
het hervatten van de automatische
werking van de aanjager na een
handmatige instelling, moet toets
AUTO worden ingedrukt.
Toetsen voor de instellingen van
de luchtverdeling (5 - fig. 98) Als u op één van de toetsen 5drukt,
kunt u handmatig één van de 5
instellingen voor de luchtverdeling in
het interieur kiezen:
OLucht uit de uitstroomopeningen
in het midden en aan de zijkant van
het dashboard en uit de uit stroom -
opening achter.
MLucht uit de luchtroosters van de
beenruimten (warmere lucht), de
uitstroomopeningen in het midden en
aan de zijkant van het dashboard en
uit de uitstroomopening achter
(koelere lucht). Deze luchtverdeling is bijzonder
nuttig in de gematigde seizoenen
(voor- en najaar) als de zon schijnt.
NLucht uit de luchtroosters van
de verschillende beenruimten voor
en achter.
Met deze luchtverdeling kan, door-
dat warme lucht stijgt, het interieur
op de snelste manier worden
verwarmd waarbij bovendien de
koudste delen van het lichaam snel
warm aanvoelen.
QLucht uit de luchtroosters van de
beenruimten en de luchtroosters voor
de ontdooiing en ontwaseming van de
voorruit en de zijruiten voor.
Deze luchtverdeling zorgt voor een
goede verwarming van het interieur
en voorkomt het eventuele beslaan
van de ruiten.
üLucht uit de luchtroosters voor
de ontdooiing en ontwaseming van de
voorruit en de zijruiten voor.
115
ACHTERRUITVERWARMING
(fig. 110)Druk op knop Avoor in-/uitschake-
ling. als de achterruitverwarming is
ingeschakeld, brandt het lampje op de
knop.
De achterruitverwarming schakelt
na ongeveer 10 minuten automatisch
uit.
Bij ingeschakelde achterruitverwar-
ming, gaat ook de verwarming van de
elektrisch bedienbare buitenspiegels
werken.
BELANGRIJK
Het mistachterlicht
kan hinderlijk zijn voor de wegge-
bruikers achter u. Doof daarom bij
stukken met goed zicht het mist -
achterlicht.
BELANGRIJK Houdt u bij het ge-
bruik van het mistachterlicht aan de
geldende verkeersvoorschriften. Het
systeem voldoet aan de EU-normen. LICHTSTERKTE INSTRU
-
MENTEN PANEEL (fig. 109)
Draai met ingeschakelde buitenver-
lichting draaiknop A omhoog of om-
laag om respectievelijk de lichtsterkte
van het instrumentenpaneel te ver -
hogen of te verlagen.
fig. 109
P4T0644
fig. 110
P4T0041
De handsfree kit moet u
zelf aanschaffen en ge-
schikt zijn voor uw mo-
biele telefoon.
BELANGRIJK Bij de installatie van
een mobiele telefoon moet het in-
gangsvolume worden ingesteld. Zie
hiervoor de aanwijzingen in de para-
graaf “Lijst van mogelijke Expert-in-
stellingen” (PHONE SETTING en
PHONE AMPLIFICATION) in het
hoofdstuk “Autoradio”.
139
INBOUWVOORBE -
REIDING MOBIELE
TELEFOON
(indien aanwezig)
De voorbereiding bestaat uit:
– antenne op het dak ( fig. 170);
Wendt u voor de installa-
tie van de mobiele telefoon
en de aansluiting op de
voorbereide bedrading uitsluitend
tot de Lancia-dealer; deze kan het
beste resultaat garanderen en elk
mogelijk ongemak dat de veilig -
heid van de auto in gevaar kan
brengen, verhelpen.
De antenne heeft een
maximaal vermogen van
20W.
INBOUWVOORBE -
REIDING TELEPASS
(indien aanwezig)
De auto is uitgerust met een stekker
( fig. 171) voor de aansluiting van een
Telepass-transponder die via speciale
verkoopkanalen verkrijgbaar is.
Wendt u voor de installatie van de
Telepass tot de Lancia-dealer.
fig. 170
P4T0284
fig. 171
P4T0275
de functies TEL-IN (naar een tele -
foon gesprek luisteren via de luid-
sprekers van de autoradio) en TEL-
MUTE (het op nul zetten van het vo-
lume van de autoradio bij een tele -
foon gesprek).
– bedrading voor de aansluiting van
de antenne en elektrische voeding met
de stekkers in de middenconsole, bij
de handrem. Deze laatste bevat de
aansluitingen met de autoradio voor
146
GEBRUIK VAN DE AUTO EN PRAKTISCHE TIPS
Dit hoofdstuk dient om de Lybra optimaal te
gebruiken, hem niet te beschadigen en al zijn
capaciteiten volledig te benutten. Wij geven u
aanbevelingen “wat te doen, wat te laten en wat
te vermijden” bij het rijden met de Lybra.
In de meeste gevallen gaat het om zaken die
ook voor andere auto’s belangrijk zijn. In
andere gevallen gaat het specifiek om de
werking van de Lybra. Daarom vragen wij ook
voor dit hoofdstuk uw aandacht, zodat u de rij-
eigenschappen en de werking leert kennen. Zo
haalt u het beste uit uw Lybra.MOTOR STARTEN.......................................... 147
PARKEREN ..................................................... 150
TANKEN MET DE LYBRA .............................. 150
VEILIG RIJDEN .............................................. 154
KOSTENBESPARING EN BEPERKING
VAN DE UITSTOOT VAN DE
SCHADELIJKE UITLAATGASSEN ................. 158
ECONOMISCH EN MILIEUVRIENDELIJK
RIJDEN ........................................................... 160
TREKKEN VAN AANHANGERS..................... 161
SNEEUWKETTINGEN ................................... 162
AUTO LANGERE TIJD STALLEN .................. 163
PERIODIEKE CONTROLES EN VOOR
LANGE REIZEN ............................................. 164
EXTRA ACCESSOIRES .................................. 164
SUGGESTIES VOOR
NUTTIGE ACCESSOIRES .............................. 165
LYBRA 146÷165 NL:LYBRA 146÷165 NL 07-01-10 14:47 Pagina 146