42
U schakelt de airbag uit door de
contactsleutel in de daarvoor be-
stemde sleutelschakelaar, rechts van
het dashboard, te steken ( fig. 45). De
schakelaar is alleen bereikbaar bij
geopend portier. Het waarschuwingslampje
Fop
het dashboard blijft continu branden
totdat de airbag aan passagierszijde
opnieuw wordt ingeschakeld.
De uitschakeling van de airbag voor
aan passagierszijde heeft geen invloed
op de werking van de side-bag.
De sleutel kan bij geopend portier in
beide standen in de schakelaar wor-
den gestoken of worden uitgenomen.
De sleutelschakelaar ( fig. 45) heeft
twee standen:
1) Airbag voor passagierszijde inge-
schakeld: (stand ON P) lampje op het
instrumentenpaneel is gedoofd; het is
absoluut verboden kinderen op de
passagierstoel voor te vervoeren.
2) Airbag voor passagierszijde uit-
geschakeld: (stand OFF F) lampje
op het instrumentenpaneel brandt;
het is mogelijk kinderen op de passa-
giersstoel voor te vervoeren, waarbij
ze beschermd moeten worden door
passende universele systemen. SIDE-BAG (indien aanwezig)
De side-bag beschermt de inzittenden
voor bij een middelzware zijdelingse
aanrijding.
De side-bag is in de rugleuning van
de stoelen voor geplaatst, waardoor de
airbag ten opzichte van de inzittende
altijd de optimale positie inneemt, on-
geacht de stand van de stoel.
Bij een zijdelingse aanrijding
verwerkt een elektronische regel -
eenheid de gegevens van een vertra-
gingssensor en zorgt ervoor, indien
nodig, dat het kussen opblaast.
Het kussen blaast onmiddellijk op
en vult de ruimte tussen het portier
van de auto en de inzittende voor. Di-
rect daarna loopt het kussen weer
leeg.
Bij lichte zijdelingse aanrijdingen
(waarbij de veiligheidsgordel de inzit-
tende op zijn plaats houdt), wordt de
airbag niet geactiveerd.
De airbag is geen vervanging voor de
veiligheidsgordels, maar een aanvul-
ling.
Bedien de schakelaar al-
leen als de motor uit staat
en de contactsleutel is uit-
genomen.
Het waarschuwings -
lampje voor uitgescha -
kelde airbag aan passa-
gierszijde voor geeft eventuele sto-
ringen aan in het waarschuwings -
lampje van de airbag zelf. In dat
geval is de situatie op het instru-
mentenpaneel als volgt:
– waarschuwingslampje storing
airbag is gedoofd;
– waarschuwingslampje voor uit-
geschakelde airbag aan passa giers -
zijde knippert (langer dan de nor-
male 4 seconden). Zet de motor direct uit en wendt
u tot de Lancia-dealer.
43
Draag dus altijd veiligheidsgordels.
Bovendien is het dragen van veilig -
heidsgordels wettelijk verplicht in
Europa (en in de meeste landen daar-
buiten).
De werking van de side-bag aan pas-
sagierszijde wordt niet uitgeschakeld
als de airbag voor aan passagierszijde
wordt uitgeschakeld, zoals beschreven
in de vorige paragraaf. Zo wordt u bij
een zijdelingse aanrijding beschermd,
en ook het eventueel vervoerde kind.
BELANGRIJK De airbags voor
en/of side-bags (indien aanwezig)
kunnen worden geactiveerd bij zware
botsingen of als de auto aan de on-
derzijde wordt geraakt, bijvoorbeeld
bij zware botsingen tegen treden of
stoepranden of obstakels op het weg-
dek of als de auto terecht komt in
grote gaten of verzakkingen in het
wegdek. moeten door een Lancia-dealer
wor-
den uitgevoerd.
Aan het einde van de lange levensduur
van uw auto, moet u contact opnemen
met een Lancia-dealer om het systeem
buiten werking te laten stellen.
Bij verkoop van de auto moet de
nieuwe eigenaar op de hoogte gesteld
worden van het gebruik en de in-
structies, en moet hij het instructie-
boekje ontvangen.
BELANGRIJK Het in werking tre-
den van de gordelspanners, de airbags
voor en de side-bags wordt door de
elektronische regeleenheid bepaald,
afhankelijk van het type ongeval. Als
een van deze onderdelen niet in
werking treedt, dan duidt dat niet op
een storing in het systeem.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na onge-
veer 4 seconden moet het lampje
doven. Als het waarschuwings -
lampje niet gaat branden, constant
blijft branden of tijdens het rijden
gaat branden, moet u onmiddellijk
stoppen en contact opnemen met
een Lancia-dealer.
BELANGRIJK
Als de airbag in
werking treedt, ontsnapt er een beetje
rook. Deze rook is niet schadelijk en
duidt niet op brand; bovendien kan
het oppervlak van het opgeblazen
kussen en het interieur van de auto
bedekt zijn met een laagje poeder -
achtige stof: deze poeder kan de huid
en de ogen irriteren. Als u hiermee in
aanraking bent gekomen, moet u zich
met neutrale zeep en water wassen.
BELANGRIJK Als het lampje tijdens
het rijden gaat branden (melding van
een storing), dient u zich onmiddellijk
tot een Lancia-dealer te wenden om
de storing te laten verhelpen.
Het airbagsysteem heeft een geldig -
heid van 10 jaar. Als deze termijn is
verstreken, moet contact worden op-
genomen met de Lancia-dealer.
BELANGRIJK Na een ongeval waar-
bij de airbag in werking is getreden,
dient u contact op te nemen met de
Lancia-dealer om de airbag, de elek-
tronische regeleenheid, de veiligheids -
gordels, en de gordelspanners te laten
vervangen en de werking van de elektri-
sche installatie te laten controleren.
Alle controlewerkzaamheden, repa-
raties en de vervanging van de airbag
44
Rijd altijd met beide han-
den op de stuurwielrand,
zodat bij het in werking
treden van de airbag, het systeem
niet wordt gehinderd door ob-
stakels die ernstig letsel kunnen
ver oorzaken. Rijd niet met voor over
gebogen lichaam, maar ga goed
recht op zitten en steun tegen de
rug leuning.
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait, gaat het
lampje (met de schakelaar
voor uitschakeling van airbag voor
aan passagierszijde in stand ON)
ongeveer 4 seconden branden en
vervolgens 4 seconden knipperen,
om aan te geven dat de airbag en
side-bag (indien aanwezig) aan
passagierszijde bij een ongeval
worden geactiveerd. Hierna moet
het lampje doven.
Plak geen stickers of an-
dere voorwerpen op het
stuur of op de plek van de
airbag aan de passagierszijde en
de side-bags.
Reis niet met voorwerpen op
schoot en houd vooral geen pijp,
potlood, enz. in de mond. Bij een
ongeval waarbij de airbag in
werking treedt, kan dit ernstig let-
sel veroorzaken. Bij auto’s die zijn uitge-
rust met side-bags, mag de
rugleuning van de stoel
niet met water worden afgenomen
of chemisch worden gereinigd in
een automatisch wasapparaat.
Laat bij diefstal of een
poging tot diefstal, bij be-
schadiging of als de auto
bij een overstroming onder water
is geweest, de airbag door een
Lancia-dealer controleren.
Bij auto’s met side-bags
mag de rugleuning van de
voorstoelen niet worden
bedekt met hoezen of kleden.
De airbag is geen vervan-
ging voor de veiligheids -
gordels, maar een aanvul-
ling. De inzittenden worden uit-
sluitend door de veiligheidgordels
beschermd bij frontale botsingen
bij lage snelheid, bij zijdelingse
aanrijdingen en als de auto over
de kop slaat. De gordels moeten
dus altijd gedragen worden.
Als de contactsleutel in
stand MAR staat, kunnen,
ook bij uitgezette motor,
de airbags inschakelen als de auto
stilstaat en de auto frontaal wordt
aangereden door een andere auto
die met voldoende snelheid rijdt.
Daarom mogen er ook als de auto
stilstaat absoluut geen kinderen op
de passagiersstoel voor worden ge-
plaatst.
Als bij een stilstaande auto en
met uitgenomen contactsleutel de
airbags bij een ongeval niet in
werking treden, betekent dit ech-
ter niet dat het systeem niet goed
werkt.
De airbag treedt in
werking als de botsing
zwaarder is dan een botsing
waarbij alleen de gordelspanners
worden geactiveerd. Bij aanrijdin-
gen die tussen die twee drem-
pelwaarden in liggen, treden alleen
de gordelspanners in werking.
52
DEFECT IN HET ANTI-
BLOKKEERSYSTEEM
(ABS) (GEEL)
Als u de contactsleutel in stand
MAR draait, gaat het lampje bran-
den. Het moet na ongeveer 4 secon-
den doven.
Als het ABS-systeem niet voldoen-
de werkt, gaat het lampje branden.
Het conventionele remsysteem blijft
werken. Neem zo spoedig mogelijk
contact op met de Lancia-dealer.
>
De auto is uitgerust met
een elektronische rem-
drukverdeling (EBD). Als
bij een draaiende motor de waar-
schuwingslampjes >en x
gelijk tijdig gaan branden, dan is
er een storing in het EBD-
systeem; in dat geval kunnen bij
hard remmen de achterwielen
vroegtijdig blokkeren waardoor
de auto kan gaan slippen. Rijd
zeer voorzichtig naar de dichtst-
bijzijnde Lancia-werkplaats om
het systeem te laten controleren.
HANDREM AANGE-
TROKKEN OF TE LAAG
REMVLOEISTOF -
NIVEAU (rood)
Als u de contactsleutel in stand
MAR draait, gaat het lampje bran-
den. Het moet na ongeveer 4 secon-
den doven.
Als het lampje gaat branden na de
controlefase, dan is of het remvloei-
stofniveau in het reservoir onder het
minimum niveau gedaald, bijvoor-
beeld door lekkage in het remsys -
teem, of is de handrem aange-
trokken.
x
Als het lampje niet dooft
of gaat branden tijdens
het rijden, moet de motor
onmiddellijk worden uit-
gezet en zo spoedig mogelijk con-
tact worden opgenomen met de
Lancia-dealer. STORING IN AIRBAG
(rood)
Als u de contactsleutel in
stand MARdraait, gaat het lampje
branden. Het moet na ongeveer 4
seconden doven.
Het lampje gaat constant branden
als er een storing is in de werking
van de airbag.
û
53
Als het lampje tijdens
het rijden gaat branden,
moet gecontroleerd wor-
den of de handrem niet is aange-
trokken. Als het lampje blijft
branden, terwijl de handrem niet
is aangetrokken, moet u onmid-
dellijk stoppen en contact op -
nemen met de Lancia-dealer.
WATER IN DIESEL-
FILTER AANWEZIG
(jtd-uitvoeringen - geel)
Het lampje gaat branden als er
water in het dieselfilter aanwezig is.
CRUISE CONTROL
(indien aanwezig - geel)
Het lampje op de bedie-
ningshendel van de cruise-control
gaat branden, met de schakelaar in
stand ON, als het systeem in werking
treedt. LANCIA CODE (geel)
In drie gevallen (met de
contactsleutel in stand
MAR):
1. Één keer knipperen - code van
de sleutel herkend. Het is mogelijk
de motor te starten.
2. Constant branden - code van
de sleutel niet herkend. Voer voor
het starten van de motor een nood-
start uit (zie hoofdstuk “Nood -
gevallen”).
3. Knipperend - de auto wordt
niet beveiligd door het systeem. Het
is mogelijk de motor te starten.
¢
AIRBAG PASSAGIERS -
ZIJDE INGESCHAKELD
(indien aanwezig - geel)
Het lampje gaat branden als de air-
bag aan passagierszijde is uitge-
schakeld.
ALGEMEEN CHECK-
WAARSCHUWINGS -
LAMPJE (rood)
Als het elektronische controlesys -
teem een storing vindt. Als het lampje na de
testfase van 4 seconden
knippert en het waar-
schuwingslampje storing airbag
is gedoofd, dan betekent dit dat
er een storing is in het waar-
schuwingslampje van de airbag
zelf. Neem in dit geval zo spoedig
mogelijk contact op met de
Lancia-dealer.
CHECK
CRUISE
c
Water in het brandstof-
systeem kan het inspuit-
systeem ernstig beschadi-
gen en de motor kan onregel -
matig gaan draaien. Als het
lampje
cgaat branden, wendt u
dan zo snel mogelijk tot de
Lancia-dealer om het water te
laten aftappen.
F
192
INTERIEURVERLICHTINGZEKERING AMPÈRAGE PLAATS
Schakelaarverlichting op achterportieren 1 10 fig. 53
Verlichting bedieningsknoppen op middenconsole 1 10 fig. 53
Symboolverlichting op schakelaars 1 10 fig. 53
Verlichting handgrepen achterportieren 1 10 fig. 53
Verlichting dasboard en airconditioning 7 10 fig. 52
Controlelampje grootlicht 2 10 fig. 52
SYSTEEM/COMPONENT EN GEBRUIKERS ZEKERING AMPÈRAGE PLAATS
ABS 2 10fig. 53
ABS (regeleenheid) 13 10fig. 52
Aansteker 9 20 fig. 52
Aansteker (toestemming relais) 10 7,5 fig. 53
Airbag 3 10 fig. 53
Voeding diagnosestekker 12 10 fig. 52
Voeding elektronisch inspuitsysteem
(uitvoeringen 1.8-1.9 jtd- 2.4 jtd) 2 7,5 fig. 57
Voeding elektronisch inspuitsysteem 1 15 fig. 57
Voeding elektronisch inspuitsysteem
(uitvoering 2.0) 2 15 fig. 57
Diefstalalarm 1 10 fig. 53
Diefstalalarm (regeleenheid en ontvanger afstandsbediening) 12 10 fig. 52
Elektrische ruitbediening voor 6 25 fig. 53
Elektrische ruitbediening achter 8 25 fig. 53
Elektrische ruitbediening achter (regeleenheid) 1 10 fig. 53
Autoradio 3 20 fig. 52
1 10 fig. 53
273
ALFABETISCH
REGISTER
A
BS .................................................... 142
Aansteker ................................................123
ABS ........................................................142
Accessoires mon teren..............................270
Accu
- met optis che hydromete r ......................215
- technische gegevens ..............................255
- vloeistofniveau ......................................214
- onderhoud ............................................214
- opladen ................................................196
Achterruitverwarming ..............................115
Achterruitwisser (SW)
- ruitensproeier ........................................ 221
- vloeistofniveau ......................................210
- wisserblad vervangen............................227
- bediening ..............................................227
Achteruitrijlichten
- gloeilamp vervangen (sedan) ................182
- gloeilamp vervangen (SW) ....................240
Afmetingen ...................................... 256-257
Afstandsbediening met radiofrequentie (type- goedkeuring) ........................................ 277
Airbags voor en side-bags..........................40
Airconditioning, automatisch .................. 100
- onderhoud van het systeem .................. 221
Antenne autoradi o (SW)..........................228
Armsteun achter met opbergvak .............. 126
Armsteun voor en achter ............................29
Asbak ......................................................123 Auto langere t
ijd stallen .......................... 163
Automatische niveauregeling
op achterw ielen SW................................229
Automatische snelheidsregelaar
(Cruise-control) ......................................118
Autoradio
- antenne radio (SW) ..............................228
- beschrijving en werking ..........................68
- cassettespeler ..........................................93
- CD-speler ................................ 85-145-228
- hifi-audiosysteem ..........................145-229
- luidsprekers ..........................................144
- luidsprekers acht er (SW) ......................228
Bagageruimte (inhoud) ..................256-257
- bagage vastze tten.......................... 135-235
- bagageruimteve rlichting ........................ 231
- openen en sluiten .......................... 133-230
- vergroten (sedan) ..................................134
- vergroten (SW) ....................................235
Bagageruimteverlichting (sedan)
- gloeilamp ve rvangen..............................186
Bagageruimteverlichting (SW)
- gloeilamp ve rvangen..............................239
Banden ............................................ 268-269
- bandenmaat ..........................................254
- bandenspanni ng .................... 153-268-269
- bij een lekke band ..........................169-238
- tips voor het behoud ..............................218
- winterbande n ........................................254
Batterijen afst andsbediening ................1 8-24
Bedieningsknop pen .................................. 114
Bij een ongeval ........................................ 198Bougies
............................................1 52-217
Brandstof
- brandstof-noodschakelaar ....................116
- brandstofme ter........................................47
- brandstofve rbruik..........................266-267
- dop van de brandst oftank......................138
- tanken met de Lybra ............................150
Brandstof-noodschakelaar ........................116
Brandstofmeter ..........................................47
Brandstoftank
- inhoud ..........................................2 61-262
- tankdop ................................................138
Brandstofverbruik ............................2 66-267
Buitenverlichting
- bediening ..............................................111
- gloeilamp achter ve rvangen (sedan)......182
- gloeilamp achter vervangen (SW)..........240
- gloeilamp voor vervangen ......................179
Carrosserie
- onderhoud ............................................222
- uitvoeringen ..........................................245
Centrale portierve rgrendeling ..................129
- centrale ruitbediening............................130
Chassisnummer ......................................243
Check Cont rol............................................54
- check-waarschuwingslampje ..................56
Check-controlelampje en verlichting bedie- ningsorganen ..........................................56
CO
2-emissie bij de uitlaat ........................267
Controle- en waarsc huwingslampjes ..........48
Controlelampje bed ieningsorganen ............56
Cruise-con trol..........................................118