UW 206 CC IN DETAIL
88
De normale werking van het ABS is merkbaar door licht trillen van hetrempedaal.
Trap bij een noodstop het rem- pedaal krachtig en volledig in enlaat het niet los.
ANTIBLOKKEERSYSTEEM (ABS)* Het antiblokkeersysteem zorgt samen met de elektronische remdrukregelaartijdens het remmen voor een betere
stabiliteit en bestuurbaarheid van uw auto,vooral op een slecht of glad wegdek.
Opmerking:
Controleer bij het verwis-
selen van de wielen (banden en vel-gen) of deze zijn gehomologeerd. Het antiblokkeersysteem treedt auto- matisch in werking zodra ŽŽn van dewielen dreigt te blokkeren.
Als deze waarschuwing op hetinstrumentenpaneel verschijntin combinatie met een geluids-signaal en de melding "Sto-
ring remsysteem" op het mul-
tifunctionele display, duidt dit op een sto-
ring in de elektronische remdrukregelaar.Door deze storing zou u tijdens het rem-men de controle over uw auto kunnenverliezen.
Stop onmiddellijk.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt
HANDREM Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, de handrem aan. Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de knop in en duw de handrem geheel omlaag.
Als dit verklikkerlampje brandtin combinatie met het verklik-kerlampje verplicht stoppen
STOP, een geluidssignaal (bij
10 km/h) en de melding
"handrem vergeten" op het multifunc-
tionele display, geeft dit aan dat dehandrem nog (iets) is aangetrokken. NOODREMASSISTENTIE Dit systeem zorgt ervoor dat in nood- gevallen de optimale remdruk snellerwordt bereikt, zodat de remafstandkleiner wordt. Het systeem wordt ingeschakeld als de snelheid waarmee het rempedaalwordt ingedrukt groot is en zorgtervoor dat de benodigde bedienings-
kracht minder wordt en dat de effectivi-teit van het remmen wordt vergroot.
07-10-2002
UW 206 CC IN DETAIL89
ANTI SPIN REGELING (ASR) EN ELEKTRONISCH
STABILITEITS PROGRAMMA(ESP) Deze systemen staan in verbinding
met het ABS en zijn hier een aanvullingop.
Het ASR-systeem past de aandrijf- kracht aan om het doorspinnen van dewielen te voorkomen via de remmenvan de aangedreven wielen en de
motor. De ASR zorgt ook voor meerkoersstabiliteit bij het accelereren. Het ESP-systeem grijpt automatisch via het remsysteem en de motor in alsde koers van de auto afwijkt van dedoor de bestuurder gewenste richting.Uitschakelen van het ASR/ESP-systeem. In bijzondere omstandigheden (als de
auto vastzit in de modder, sneeuw, inmulle grond,...) kan het nuttig zijn hetASR- en ESP-systeem uit te schake-len, zodat de wielen kunnen slippen enweer grip kunnen krijgen.
Druk op de schakelaar "ESP
OFF" , die zich links onder het
stuurwiel bevindt.
Het verklikkerlampje van de schakelaar gaat branden enhet pictogram verschijnt: hetASR/ESP-systeem is uitge-schakeld.
Het systeem wordt opnieuw: automatisch ingeschakeld als het contact opnieuw wordt aangezet.
automatisch ingeschakeld vanaf
50 km/h.
handmatig ingeschakeld doornogmaals op de schakelaar tedrukken.
Werking van het ASR- en ESP-systeem
Als ŽŽn van deze twee syste-men is ingeschakeld, knippert
het desbetreffende pictogram. Controle van werking
Bij een storing in de systemenzal het verklikkerlampje van deschakelaar gaan knipperen enhet pictogram verschijnen incombinatie met een geluidssig-
naal en de melding "ESP/ ASR buiten
werking" op het multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepuntom het systeem te laten controleren.
Het ESP-systeem zorgtvoor meer veiligheid tijdenshet rijden. De bestuurdermag zich echter nooit latenverleiden tot het nemen van
meer risico's of het te hard rijden. De goede werking van het systeem wordt verzekerd door de naleving vande voorschriften van de constructeurop het gebied van wielen (banden envelgen), onderdelen van het remsys-teem, elektronische onderdelen als-mede de montageprocedure en hetuitvoeren van werkzaamheden door
een PEUGEOT-servicepunt. Laat het systeem na een aanrijding
controleren door een PEUGEOT-servicepunt.
07-10-2002
UW 206 CC IN DETAIL
90
AIRBAGS VOOR Deze zijn voor de bestuurder in het midden van het stuurwiel en voor depassagier in het dashboard aange-bracht. Ze worden tegelijkertijd geac-tiveerd (behalve als de airbag aanpassagierszijde is uitgeschakeld).
Storing airbag voor Als dit verklikkerlampje gaat branden in combinatie meteen geluidssignaal en de mel-
ding "Storing Airbag" op het multi-
functionele display, raadpleeg dan een
PEUGEOT-servicepunt om het sys-teem te laten controleren.
AIRBAGS De airbags zijn speciaal ontworpen voor een betere veiligheid van deinzittenden bij ernstige aanrijdingen:ze vormen een aanvulling op de wer-king van de veiligheidsgordels metgordelkrachtbegrenzers. De elektronische schoksensors regis- treren een plotselinge vertraging vande auto: als de drempelwaarde voorhet in werking treden wordt overschre-den, worden de airbags onmiddellijkopgeblazen en beschermen de inzit-tenden van de auto. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas zodat noch het zicht, noch heteventueel verlaten van de auto doorde inzittenden wordt belemmerd. De airbags treden niet in werking bij lichte aanrijdingen waarbij de veilig-heidsgordels zorgen voor een afdoen-de bescherming; de kracht van deaanrijding is afhankelijk van het soortobstakel en de snelheid van de autoop dat moment. De airbags werken alleen als het contact aan is. Opmerking:
Het uit het kussen ont-
snappende gas kan enigszins irriteren. Uitschakelen airbag aan passagierszijde* Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszijdealtijd uit als u een kinderzitje met derug in de rijrichting op de voorstoelplaatst.
Zet het contact uit, steek de sleutel in de schakelaar voor uitschakelenvan de airbag aan passagierszijde1, draai deze in de stand "OFF"en
verwijder de sleutel zonder de standvan de schakelaar te veranderen.
Het verklikkerlampje op het in-strumentenpaneel brandtzolang de airbag is uitgescha-keld.
* Volgens land van bestemming.
07-10-2002
UW 206 CC IN DETAIL91
In de stand
"OFF"werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventuele aanrijding niet. Als u het kinderzitje heeft verwijderd, zet dan de schakelaar weer op "ON"
om de airbag opnieuw in te schakelenen zo de veiligheid van uw passagierte garanderen. Controle van werking Het goed functioneren van het sys- teem wordt aangegeven door eenverklikkerlampje op het instrumenten-paneel in combinatie met een ge-luidssignaal en een melding op het
functionele display. Als bij aangezet contact (2 e
stand), dit
pictogram op het instrumentenpaneel verschijnt in combinatie met eengeluidssignaal en de melding "Airbag
passagierszijde uitgeschakeld" op
het multifunctionele display, betekentdit dat de airbag aan passagierszijdeis uitgeschakeld (stand "OFF").ZIJ-AIRBAGS Deze zijn aan de zijde van de portie- ren in de rugleuningen van de voor-stoelen aangebracht. Ze worden onafhankelijk van elkaar geactiveerd bij aanrijdingen van opzijwaarbij een kans bestaat op ernstigletsel aan buik, borst of hoofd. Controle van werking
Het goed functioneren van het systeemwordt aangegeven door een verklikker-lampje in het instrumentenpaneel. Het lampje gaat bij het aanzetten van het contact gedurende 6 secondenbranden. Als het verklikkerlampje:
Ð niet brandt na het aanzetten van het contact of,
Ð niet uitgaat na 6 seconden of,
Ð gedurende 5 minuten knippert en dan permanent brandt.
Dient u uw PEUGEOT-servicepunt te raadplegen.
07-10-2002
UW 206 CC IN DETAIL91
In de stand
"OFF"werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventuele aanrijding niet. Als u het kinderzitje heeft verwijderd, zet dan de schakelaar weer op "ON"
om de airbag opnieuw in te schakelenen zo de veiligheid van uw passagierte garanderen. Controle van werking Het goed functioneren van het sys- teem wordt aangegeven door eenverklikkerlampje op het instrumenten-paneel in combinatie met een ge-luidssignaal en een melding op het
functionele display. Als bij aangezet contact (2 e
stand), dit
pictogram op het instrumentenpaneel verschijnt in combinatie met eengeluidssignaal en de melding "Airbag
passagierszijde uitgeschakeld" op
het multifunctionele display, betekentdit dat de airbag aan passagierszijdeis uitgeschakeld (stand "OFF").ZIJ-AIRBAGS Deze zijn aan de zijde van de portie- ren in de rugleuningen van de voor-stoelen aangebracht. Ze worden onafhankelijk van elkaar geactiveerd bij aanrijdingen van opzijwaarbij een kans bestaat op ernstigletsel aan buik, borst of hoofd. Controle van werking
Het goed functioneren van het systeemwordt aangegeven door een verklikker-lampje in het instrumentenpaneel. Het lampje gaat bij het aanzetten van het contact gedurende 6 secondenbranden. Als het verklikkerlampje:
Ð niet brandt na het aanzetten van het contact of,
Ð niet uitgaat na 6 seconden of,
Ð gedurende 5 minuten knippert en dan permanent brandt.
Dient u uw PEUGEOT-servicepunt te raadplegen.
07-10-2002
Zekering AmpFuncties
1 15 A Stoelverwarming - sirene alarm
4 20 A
Multifunctioneel display - elektronische eenheid navigatiesysteem - verlichting bagageruimte - autoradio - regensensor
5 15 A Diagnosesysteem automatische transmissie
6 10 A Koelvloeistofniveaumeter - automatische transmissie - autoradio - stuurwielsensor (ESP)
7 15 A Dubbele bediening lesauto - naderhand ingebouwd alarmsysteem - regensensor
9 30 A Hydraulische pomp
10 40 A Verwarming buitenspiegels 11 15 A Ruitenwissers
12 30 A Elektrisch bediende ruiten voor
14 10 A Servicecentrale motor - airbags - stuurkolomschakelaars
15 15 A
Instrumentenpaneel - multifunctioneel display - elektronische eenheid navigatiesysteem - airconditioning - autoradio
16 30 A Bediening centrale portiervergrendeling
20 10 A Remlicht rechts
21 15 A Remlicht links - derde remlicht
22 30 A Plafonnier voor - verlichting dashboardkastje - aansteker
S1 Shunt Shunt parc PRAKTISCHE INFORMATIE
106
07-10-2002
PRAKTISCHE INFORMATIE109
ACCU Laden met behulp van een acculader:
Ð maak de accupoolklemmen los,
Ð volg de aanwijzingen van de fabrikant op de acculader,
Ð sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (Ð) kabel,
Ð controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met
een (witte of groene) oxidatielaag, neem dan de accukabels los en reinig de polen en de klemmen.
Starten met een hulpaccu:
Ð sluit eerst de rode kabel aan op de (+) polen van de beide accu's,
Ð sluit de groene of zwarte kabel op de (Ð) pool van de hulpaccu aan,
Ð sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel op een zo ver mogelijk van de accu verwijderd massapunt van de te starten auto aan.
Stel de startmotor in werking en start de motor.
Wacht tot de motor stationair draait en neem dan de kabels los. ECO-MODE Nadat de motor is afgezet, als het contact in de stand accessoires staat,wordt een aantal elektrische voorzie-ningen (ruitenwissers, ruitbediening,plafonniers, autoradio, enz.) na eenhalf uur automatisch uitgeschakeld, omte voorkomen dat de accu ontladenraakt. Op dat moment verschijnt de melding "Eco-mode actief"
op het multifunc-
tionele display. Als de accu ontladen is, kan de motor niet gestart worden.
Ð Maak de accupoolklemmen niet los bij draaiende motor.
Ð Laad de accu niet op zonder de accukabels los te nemen.
Ð Zet, elke keer nadat de accukabels zijn aangesloten, het contact AAN en wacht 1 minuut alvorens de motor te starten, zodat de elektronische
systemen ge•nitialiseerd kunnen worden. Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt als er zich na deze handeling toch nog problemen voor-doen.Het is raadzaam de accu los te koppelen als uw auto
langer dan een maand buiten gebruik is.
07-10-2002