194
SYSTEEM/COMPONENT EN GEBRUIKERSZEKERING AMPÈRAGE PLAATSMAXI-FUSE: voeding elektroventilateurs motorkoelsysteem (uitvoeringen 1.6 met verwarming – 1.8 met verwarming) 7 30 fig. 56
MAXI-FUSE: voeding elektroventilateurs motorkoelsysteem
(uitvoeringen 1.8 met airco) 6 50 fig. 56
MAXI-FUSE: voeding elektroventilateurs motorkoelsysteem
(uitvoering 2.0) 660fig. 56
MAXI-FUSE: voeding elektroventilateurs motorkoelsysteem
(uitvoeringen 1.9 jtd met airco – 2.4 jtd) 7 40 fig. 56
MAXI-FUSE: voeding zekeringen en relais elektronisch inspuitsysteem 5 30 fig. 56
MAXI-FUSE: voeding zekeringennr. 5-6-7-9-10-11-12-14-15
in zekeringenkast (fig. 52) 1 80 fig. 56
MAXI-FUSE: voeding zekeringennr. 3-4-8 in zekeringenkast (fig. 52)
en zekeringennr. 6-7-8-9-11-12-13-14 op hulpsteun (fig. 52) 3 70 fig. 56
MAXI-FUSE: voeding van klimaatregeling 4 40 fig. 56
MIDI-FUSE: voeding extra-verwarming
(uitvoeringen 1.9 jtd – 2.4 jtd) 10 70 fig. 56
MIDI-FUSE: voeding ABS 9 50 fig. 56
Navigatiesysteem (display) 1 10 fig. 53
Stekkerdoos in de bagageruimte (SW) 9 20 fig. 52
Stekkerdoos in de bagageruimte (SW) (toestemming relais) 10 7,5 fig. 53
Stekkerdoos in het interieur 5 15 fig. 53
Lichtsterkteregelaar instrumentenpaneel 1 10 fig. 53
Ontvanger afstandsbed. centrale portiervergrendeling/diefstalalarm 1 10 fig. 53
Brandstofvoorverwarming (uitvoeringen 1.9 jtd – 2.4 jtd) – 20 fig. 59
Elektrische verstelbare bestuurdersstoel met geheugen 12 25 fig. 53
Elektrisch verstelbare passagiersstoel 1330 fig. 53
Voorstoelen (verwarming) 14 20 fig. 53
196
De vloeistof in de accu is
giftig en corrosief. Vermijd
het contact met de huid of
de ogen. Het opladen van de accu
moet worden uitgevoerd in een
goed geventileerde ruimte, ver
verwijderd van open vuur en
vonkvormende apparaten: brand-
en ontploffingsgevaar.
EEN LEGE ACCU
ACCU OPLADEN
We raden u aan de accu langzaam
en met een laag ampèrage gedurende
ca. 24 uur op te laden. Als u de accu
langer oplaadt, kan hij worden be-
schadigd.
Ga als volgt te werk:
1) Maak de accuklemmen los van de
accupolen. STARTEN MET EEN HULPACCU
Zie “Starten met een hulpaccu” in
dit hoofdstuk.
Gebruik voor een nood-
start beslist nooit een
accu lader: de elektroni-
sche systemen kunnen beschadi-
gen; in het bijzonder de regel -
eenheden van de ontsteking en de
inspuiting.
BELANGRIJK Als de auto is uit-
gerust met een diefstalalarm, schakel
het alarm dan uit met de afstandsbe-
diening en stel het systeem buiten
werking door de sleutelschakelaar in
de stand “OFF” te draaien (zie “Dief-
stalalarm” in het hoofdstuk “Wegwijs
in uw auto”).
2) Sluit de klemmen van de accu -
lader aan op de accupolen.
3) Schakel de acculader in.
4) Aan het einde van het opladen:
schakel eerst de acculader uit en kop-
pel dan de accu los.
5) Sluit de accuklemmen weer aan
op de accupolen. Let daarbij op de
polariteit. De krik dient uitsluitend
voor het verwisselen van
een wiel van de auto waar-
bij hij geleverd is. Andere werk-
zaamheden zoals bijv. het op -
krikken van een andere auto zijn
absoluut uitgesloten. Gebruik de
krik in geen enkel geval voor het
uitvoeren van werkzaamheden on-
der de auto. Als de krik niet juist
geplaatst wordt, kan de opgekrikte
auto van de krik vallen. Op een
sticker op de krik is het maximum
hefvermogen aangegeven; de krik
mag nooit voor een zwaardere last
worden gebruikt.
De richtlijnen geven aan dat:
– de krik geen afstelwerkzaamheden
mag vereisen;
– de krik bij beschadiging vervangen
moet worden door een krik van het-
zelfde type;
HET OPKRIKKEN
VAN DE AUTO
MET DE BOORDKRIK
Zie de paragraaf “Een lekke band”
in dit hoofdstuk.
215
Als u na aanschaf van uw auto ac-
cessoires wilt monteren die constante
voeding nodig hebben (diefstalalarm,
handsfree mobiele telefoon, naviga-
tiesysteem met anti-diefstal-satelliet-
bewaking, enz.), raden wij u aan
contact op te nemen met de Lancia-
dealer. Deze kan u de meest ge-
schikte installaties uit het Lancia
Lineacccessori programma aanraden
en controleren of de elektrische in-
stallatie van de auto geschikt is voor
het extra stroomverbruik of dat het
noodzakelijk is een accu met een
grotere capaciteit te monteren.
Deze stroomverbruikers blijven per-
manent stroom verbruiken ook bij een
uitgenomen contactsleutel (gepar -
keerde auto, motor uitgezet), waar-
door de accu geleidelijk kan ontladen.
Het totale energieverbruik van deze
accessoires (standaard en achteraf ge-
monteerd accessoires) moet minder
zijn dan 0,6 mA x Ah (van de accu),
zoals in de volgende tabel staat ver-
meld:Accu van Maximaal toegestaan
stroomverbruik
50 Ah 30 mA
60 Ah36 mA
70 Ah42 mA
Bedenk dat bij het inschakelen van
grote stroomverbruikers zoals verwar-
ming van het babyflesje, stofzuiger,
mobiele telefoon, enz., bij een uit -
gezette motor de accu sneller zal ont -
laden.
BELANGRIJK Als aan boord van
de auto extra systemen moeten wor-
den geïnstalleerd, moet goed op de
juiste aansluitingen worden gelet. Niet
correcte elektrische verbindingen
kunnen gevaarlijk zijn, vooral voor de
elementaire elektronische systemen. ACCU MET OPTISCHE
HYDROMETER
Beschrijving
Bij bepaalde uitvoeringen kan de
accu zijn uitgerust met een optische
meter voor controle van het niveau
van het elektrolyt en de acculading.
De accu is “onderhoudsarm” en uit-
gerust met een controlemeter; onder
normale gebruiksomstandigheden is
het niet nodig gedestilleerd water bij
te vullen. Daarom moet de juiste
werking ervan regelmatig gecontro-
leerd worden m.b.v. de optische con-
trolemeter op het deksel van de accu.
De meter moet een donkere kleur
hebben en een groen middenstuk.
Als de meter daarentegen een hel-
dere lichte kleur heeft, of donker ge -
kleurd is zonder groen middenstuk,
dient u contact op te nemen met de
Lancia-dealer.
De achterklep kan ook worden ge -
opend bij centraal vergrendelde por-
tieren en ingeschakeld diefstalalarm
(indien aanwezig).
In dit geval werkt het alarmsysteem
op de volgende manier:
– uitschakeling van de interieur-
bewaking;
– uitschakeling van de kantelsensor;
– uitschakeling druksensor achter -
klep.
Als de achterklep weer gesloten
wordt, worden de uitgeschakelde
functies weer ingeschakeld.
SLUITEN (fig. 13)
Gebruik voor het sluiten van de ach-
terklep één van de handgrepen A.
fig. 13
P4T0187
231
STEKKERDOOS (fig. 14)
Deze bevindt zich links in de bagage-
ruimte. Voor het gebruik van de stekker-
doos moet u dekseltje Aopenen.
De stekkerdoos wordt gevoed als de
contactsleutel in stand MAR wordt
gedraaid en kan alleen gebruikt wor-
den voor accessoires met een maxi-
mum stroomverbruik van 15A (ver-
mogen 180W). BAGAGERUIMTEVERLICHTING
(fig. 15)
De bagageruimteverlichting B be-
vindt zich rechts in de bagageruimte
en gaat branden als de achterklep
wordt geopend. De verlichting dooft
als u de achterklep sluit of na enkele
minuten als u de achterklep open laat.
Als u in dit laatste geval de verlichting
weer wilt inschakelen, moet u de ach-
terklep sluiten en vervolgens weer
openen.
OPBERGVAKKEN
Aan de zijkant van de bagageruimte
bevinden zich twee open vakken met
net C(fig. 14-15 ) voor het opbergen
van voorwerpen.
fig. 14
P4T0188
fig. 15
P4T0189
Sluit geen accessoires op
de stekkerdoos aan met
een stroomverbruik dat
hoger is dan de aangegeven maxi-
male waarde. Een langdurig stroomverbruik
kan de accu uitputten, waardoor
de motor niet meer gestart kan
worden.
Interieur (onderhoud)..............................224
Interieurverlichting ..................................121
- gloeilamp plafondverlichting
achter ve rvangen ....................................185
- gloeilamp plafondverlichting
voor vervangen ........................................184
Kentekenplaatverlichting
- gloeilamp vervangen..............................183
Kilometerteller ..........................................48
Kinderen (veilig vervoeren) ........................35
Kinderveiligheidsslot ................................131
Klimaatregeling ........................................98
Koelvloeistoftemperatuurmeter ..................47
Koplampen
- lichtbundel afstellen ..............................140
- mistlampen voor afstellen ......................141
- stand koplampen corrigeren ..................140
Koplampsproeiers
- bediening ..............................................113
- koplampsproeiers ..................................221
- vloeistofniveau ......................................210
Koppeling (technische gegevens) ..............250
Kostenbesparing en beperking van uitstoot van schadelijke uitlaatgassen ......................158
- algemene aan wijzingen..........................158
- gebruiksomstandigheden ......................159
- rijstijl ....................................................159
Krik (sedan) ............................................171
Krik (SW)................................................238
Lak (tips voor het behoud van) ............2 22
Lancia CODE ............................................15
Dashboard ............................................13
Dashboardkastje ...................................... 122
Derde remlicht
- gloeilamp ve rvangen (sedan) ................ 183
- gloeilamp ve rvangen (SW) ....................240
Diefstalalarm ............................................18
- afstandsbediening ....................................19
- batterijen afstandsbediening vervangen ..24
- ministeriële goedkeuring ..................25-277
- uitschakelen ...................................... 20-23
Dieselfilter
- condens aftappen ..................................213
Differentieel
- technische gegevens ..............................250
Dimlicht
- bediening ..............................................111
- gloeilamp vervangen..............................179
- lichtbundel afstellen ..............................141
Dop van de bran dstoftank........................ 138
Dorpelverlichting
- gloeilamp vervangen..............................186
Dynamo ..................................................255
Economisch en milieu bewust rijden ......160
Elektrische rui tbediening ........................131
- centrale ruitbediening............................130
Elektrische ruitbed iening achter..............132
Elektrische installatie
(technische gegevens) ..............................255
Elektronische re geleenheden .................... 216
EOBD-systeem ........................................141
Extra accessoi res......................................164
Gebruik van de auto en praktische tips 146
Gereedsc hap .................................... 171-238
Gewichten ........................................ 259-260
Gloeilamp (vervangen) ............................176
- algemene aanw ijzingen..........................177
- typen ...................................... 152-177-178
Goedkeuring afst andsbediening................277
Gordelspanne rs ..........................................39
Grootlicht
- bediening ..............................................111
- gloeilamp ve rvangen..............................179
Grootlichtsignaal (bediening) ..................1 12
Handrem...................................... 116-252
Hendels aan het stuur
- hendel links ..........................................111
- hendel rechts ........................................112
Hoedenplank (SW) ..................................232
Hoofdsteunen ............................................28
Hulpverwarmi ng......................................1 10
ICS van Lancia ........................................57
Identificatiegegevens ................................243
Imperiaal/skidrager
- bevestigingshaken (sedan) ....................140
- bevestigingshaken (SW) ........................237
Inbouwvoorbereiding mob iele telefoon ....139
Inbouwvoorbereiding Telepass ................139
Instrumenten ............................................46
- lichtsterkteregeling ................................115
Instrumentenpaneel ..................................45
- lichtsterkteregeling ................................115
274