70
BELANGRIJKAfhankelijk van de uit-
voering kunnen de wijzerplaten van de in-
strumenten zijn uitgevoerd in lichtgrijs of
zwart. De zwarte wijzerplaten zijn altijd
verlicht als de contactsleutel in stand
MAR staat.
A - Snelheidsmeter
BELANGRIJK Het meetbereik van de
snelheidsmeter is afhankelijk van de
motoruitvoering van de auto.
B - Kilometerteller met display
met dubbele functie (totaal en
dagstand) en weergave buiten-
temperatuur (alleen bij uitvoerin-
gen met airconditioning)
Op het display wordt weergegeven:
– op de eerste regel (6 cijfers) de totaal-
stand;
– op de tweede regel (4 cijfers) de dag-
stand of de buitentemperatuur (indien van
toepassing).
Houd om de dagteller op nul te zetten
de drukknop (A-fig. 74) even inge-
drukt.
BELANGRIJK Als de accu wordt los-
gekoppeld, wordt de dagstand uit het ge-
heugen gewist. Druk voor weergave van de buitentempe-
ratuur (indien aanwezig) kort op knopje
( A ); als u opnieuw de knop indrukt, ver-
schijnt weer de dagtellerstand.
Als de buitentemperatuur gelijk is aan of
lager is dan 3°C geeft het display auto-
matisch de buitentemperatuur weer en
verschijnt het symbool (waarschuwing
voor mogelijke gladheid).De aanduiding
knippert gedurende 10 seconden en
wordt na 20 seconden herhaald.
Als u tijdens deze waarschuwingsfase
knopje (A ) indrukt, wordt de waarschu-
wingscyclus onderbroken.
C - Checkpanel (fig. 75)
Het checkpanel geeft eventuele defecten
of onregelmatigheden aan die de werking
van de auto of de veiligheid negatief kun-
nen beïnvloeden. Het checkpanel controleert het volgende:
1) Werking van de controle-/waarschu-
wingslampje.
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaan de lampjes branden. Na enkele
seconden doven de volgende lampjes:
A - Storing in ABS
B - Storing in airbag
C - Startblokkering Alfa Romeo CODE
D - Te laag remvloeistofniveau en/of
handrem aangetrokken
2) Portieren of kofferdeksel geopend.
Als u de sleutel in stand MAR draait en
één van de lampjes met het auto-symbool
( E ) gaat branden, dan betekent dit dat
het betreffende portier en het kofferdeksel
niet goed zijn gesloten.
P4U00093P4U00094
fig. 74 fig. 75
72
H - Controle-/waarschuwings-
lampjesBELANGRIJK De aanwezigheid van
een lampje is afhankelijk van de motor-
uitvoering en de uitrusting van de auto.
Te laag remvloeistofniveau
en/of handrem aangetrok-
ken
Als het lampje gaat branden, dan is of
de remvloeistof in het reservoir onder het
minimum niveau gedaald, bijvoorbeeld
door lekkage in het remsysteem, of is de
handrem aangetrokken. Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Het
moet na ongeveer 4 seconden doven.
x
Storing in airbag
Als u de contactsleutel in stand
MAR draait, gaat het lampje branden.
Het moet na ongeveer 4 seconden doven.
Het lampje gaat constant branden bij een
storing in de werking van de airbag.¬
Als het lampje tij-
dens het rijden gaat
branden, moet u contro-
leren of de handrem niet is aan-
getrokken.Als het lampje blijft
branden en de handrem is niet
aangetrokken, moet u onmiddel-
lijk stoppen en contact opnemen
met de Alfa Romeo-dealer.x
Als het lampje
niet gaat branden, blijft
branden of gaat branden
tijdens het rijden, zet dan onmid-
dellijk de motor uit en wendt u tot
de Alfa Romeo-dealer.¬
Te lage motoroliedruk
Het lampje moet doven als de
motor stationair draait.
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Het
moet doven nadat de motor is gestart.v
Als het lampje tij-
dens het rijden gaat
branden, zet dan on-
middellijk de motor uit en wendt
u tot de Alfa Romeo-dealer.v
Een defect lampje
(lampje gedoofd) wordt
ook weergegeven door-
dat het lampje voor de uitgescha-
kelde passagiersairbag langer
dan de normale 4 seconden knip-
pert .¬
75
Airbag passagierszijde uitgeschakeld
(indien aanwezig)
Het lampje gaat branden als de airbag
aan passagierszijde is uitgeschakeld.
Als de passagiersairbag is ingeschakeld
en u zet de contactsleutel in stand
MAR, dan gaat het lampje ongeveer 4
seconden branden en vervolgens 4 se-
conden knipperen. Hierna moet het
lampje doven.
De auto is uitgerust
met een elektronische
remdrukverdeling (EBD).
Als bij een draaiende motor tege-
lijkertijd de waarschuwingslamp-
jes
>en xgaan branden, dan
is er een storing in het EBD-sys-
teem; in dat geval kunnen bij
hard remmen de achterwielen
vroegtijdig blokkeren waardoor
de auto kan gaan slippen. Rijd
zeer voorzichtig naar de dichtstbij-
zijnde Alfa Romeo-dealer om het
systeem te laten controleren.
Als bij een draaiende
motor alleen het waar-
schuwingslampje
>
gaat branden, dan is er een sto-
ring in het ABS-systeem. In dat
geval werkt het conventionele
remsysteem op de normale ma-
nier, terwijl geen gebruik wordt
gemaakt van het anti-blokkeer-
systeem. Onder deze omstandig-
heden kan ook de werking van
het EBD-systeem verminderen.
Ook in dit geval raden wij u aan
onmiddellijk en zeer voorzichtig
naar de dichtstbijzijnde Alfa
Romeo-dealer te rijden, om het
systeem te laten controleren.
Storing in ABS
Het lampje gaat branden bij
een storing in het ABS-systeem. Het con-
ventionele remsysteem blijft werken.
Neem zo spoedig mogelijk contact op
met de Alfa Romeo-dealer. Als u de sleutel in stand MARdraait,
gaat het lampje branden. Het moet na 4
seconden weer doven>
Als het lampje lan-
ger dan de normale 4
seconden gaat knipperen
en het lampje storing airbag
is gedoofd, dan is er een storing
in het lampje zelf. Wendt u in
dit geval onmiddellijk tot de Alfa
Romeo-dealer.
¬
¬
173
(*) Componenten en amperage afhankelijk van uitvoering/markt. Bij twijfel en\
vooral bij het vervangen van de zekeringen voor de veiligheidssystemen (Airbag, ABS,enz.) verdient het aanbeveling de Alfa Romeo dealer te raadplegen, die \
bovendien de oorzaak voor het doorbranden van de zekering kan vaststellen.
Systeem/Componenten Zekering Ampèrage Plaats
Afstandsbediening13 10A fig. 50
Verlichting bedieningsorganen 3 10A fig. 52
Opendak 6 25A fig. 52
Stoelverwarming8 30A fig. 52
Airbagsysteem(2)* (10A)* fig. 52
ABS 9 50A fig. 49
(10)* (10A)* fig. 52
Alfa Romeo CODE startblokkering 12 7,5A fig. 52
Klimaatregeling 9 15A fig. 50
Elektroventilateur van
motorkoelsysteem:
Eerste snelheid
– T.SPARK uitvoeringen met verwarming 6 40A fig. 49
– T.SPARK uitvoeringen met airco 6 50A fig. 49
– JTD-uitvoeringen 6 60A fig. 49
– 2.5 V6 24V-uitvoeringen 6 40A fig. 49
T weede snelheid
– T.SPARK uitvoeringen met airco 7 30A fig. 49
– JTD-uitvoeringen 7 40A fig. 49
– 2.5 V6 24V-uitvoeringen 7 30A fig. 49
Aanjager van klimaatregeling 4 40A fig. 49
Systeem/Componenten Zekering Ampèrage Plaats
Elektronische inspuiting/ - 12 7,5A fig.
52
ontsteking 13 15A fig. 52
14 15A fig. 52
530A fig.
49
V oorgloeibougies en brandstofvoorverwarming
op brandstoffilter (alleen dieseluitvoeringen 8 70A fig.
49
Brandstofvoorverwarming
(alleen JTD-uitvoeringen) – 25Afig. 55
Tijdens starten uitgeschakelde verbruikers 1 7,5A fig. 52
Verbruikers met permanente voeding
ook bij uitgenomen sleutel 11 7,5A fig. 52
V erbruikers met voeding bij
contactsleutel op MAR 2 30A fig.
49
Alle overige systemen en elektrische 1 80A fig. 49
componenten3 70A fig.
49
Extra verwarming
(alleen dieseluitvoeringen) 10 70A fig. 49
Selespeed versnellingsbak 7 30A fig. 49
(Uitvoering 2.0 T. SPARK)8 20A fig.
49
Automatische versnellingsbak 7 40A fig. 49
(Uitvoering 2.5 V6 24V)8 20A fig.
49
269
Aansteker . . . . . . . . . . . . . . . . 113
ABS (antiblokkeersysteem)
- Algemene aanwijzingen . . . . . 139
-W erking . . . . . . . . . . . . . . . . 122
Accessoires monteren . . . . . . . . . 263
Accu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 209
- Niveau elektrolyt (accu met optische
hydrometer) . . . . . . . . . . . . . 210
- Opladen . . . . . . . . . . . . . . . . 211
- Starten met hulpaccu . . . . . . . 174
- Tips voor een lange levensduur . 212
Achterklep (SW) . . . . . . . . . . . . 224
- Sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . 225
Achterruitsproeier . . . . . . . . . . . . 224
Achterruitsproeier (SW)
- Inschakelen . . . . . . . . . . . . . . 223
-W isserblad vervangen . . . . . . . 223
Achterruitverwarming . . . . . . . . .24-79-84
Achterruitwisser (SW) . . . . . . . . . 223
Achteruitkijkspiegel . . . . . . . . . . 16-46
Achteruitrijlichten
- Gloeilamp vervangen . . . . . . .161-235 Achterwielophanging (automatische
niveauregeling) (SW) . . . . . . . 234
Afmetingen van de auto . . . . . . .244-245
Afstandsbediening centrale portiervergrendeling . . . . . . . . 15-38
Airbags voor en zijkant . . . . . . . . 58
- Airbag passagierszijde . . . . . . . 59
- Airbag voor . . . . . . . . . . . . . . 58
- Airbag zijkant (side bag - window bag)61
- Algemene aanwijzingen . . . . . 62
- Uitschakeling airbag passagierszijde 60
Airconditioning . . . . . . . . . . . . . . 81
Airconditioning, automatisch . . . . 81
Alarm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13-34
Alarmknipperlichten . . . . . . . . . . 23-90
Alfa 156 Sportwagon . . . . . . . . . 219
Alfa Romeo CODE . . . . . . . . . . . 11-28
Allesdragers (SW) . . . . . . . . . . . 234
Antiblokkeersysteem (ABS)
-W aarschuwingen . . . . . . . . . . 139
-W erking . . . . . . . . . . . . . . . . 122
Armsteun achter (skiluik) . . . . . . 45-221 Asbak
-
Achter . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114
-V oor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
Auto reinigen
- Buitenkant . . . . . . . . . . . . . . 216
- Interieur . . . . . . . . . . . . . . . . 217
- Motorruimte . . . . . . . . . . . . . 217
Auto langere tijd stallen . . . . . . . 149
-W eer in gebruik nemen . . . . . . 149
Automatisch niveauregeling op achterwielophanging (SW) . . . 234
Automatische versnellingsbak Q-System 104
- Oliepeil controleren . . . . . . . . . 201
Autoradio . . . . . . . . . . . . . . . . .125-234
Bagage vastzetten . . . . . . . . . .119-225
Bagagenetten (SW) . . . . . . . . . . 228
Bagageruimte
- Aanwijzingen voor het vervoer
van bagage . . . . . . . . . . . . . .119-226
- Bagage vastzetten . . . . . . . . .119-225
- Bagagenet (SW) . . . . . . . . . . 228
ALFEBETISCHE INDEX