36
fig. 10
P4U00007
AUTOMATISCHE IN-
SCHAKELING VAN HET ALARM
(indien aanwezig)
Als het diefstalalarm niet met de af-
standsbediening is ingeschakeld, wordt
het systeem automatisch ingeschakeld na
ongeveer 30 seconden nadat de contact-
sleutel in stand STOP of PARK is ge-
draaid en voor de laatste keer één van de
portieren geopend en weer gesloten is.
Als het systeem is ingeschakeld, gaat het
lampje in de auto knipperen, knipperen
de richtingaanwijzers twee keer kort en
klinken er twee geluidssignalen (biep).
U schakelt het alarm uit door het knopje
van de afstandsbediening in te drukken.
Het alarm schakelt zichzelf ook automa-
tisch in als de portieren met de sleutel
worden vergrendeld.
Als het alarm automatisch wordt inge-
schakeld, worden de portieren niet ver-
grendeld.
W ANNEER GAAT HET ALARM
AF
Bij ingeschakeld systeem wordt het
alarm in de volgende gevallen geactiveerd: – als één van de portieren, de motorkap
of het kofferdeksel wordt geopend; – als de accu wordt losgekoppeld of de
voedingskabels van het diefstalalarm of
van de sleutelschakelaar worden losge-
maakt; – als iets in het interieur komt, bijv. bij
het breken van de ruiten (volumetrische be-
veiliging); – bij een startpoging (contactsleutel in
stand MAR).
Afhankelijk van het land schakelt het
alarm de sirene en de richtingaanwijzers
in (gedurende ongeveer 26 seconden).
De manier waarop het systeem werkt en
het aantal cycli, kunnen per land verschil-
len.
Toch is een maximum aantal cycli voor-
zien voor de akoestische en zichtbare sig-
nalen.
Na een alarmsignalering schakelt het
systeem over naar de normale bewa-
kingsfunctie.
ALARM ONDERBREKEN
Druk op het knopje van de afstandsbe-
diening om het alarm te onderbreken of
schakel het alarm uit met de noodsleutel
(indien aanwezig), zoals in de volgende
paragraaf wordt beschreven.
39
Als het start-/contact-
slot is geforceerd (bijv.
bij een poging tot dief-
stal) moet u, voordat u weer met
de auto gaat rijden, de werking
van het slot laten controleren bij
een Alfa Romeo-dealer.
Ver wijder de sleutel
nooit uit het contactslot
als de auto nog in be-
weging is. Bij de eerste stuuruit-
slag blokkeert het stuur automa-
tisch. Dit geldt in alle gevallen,
ook als de auto gesleept wordt.
STUURSLOT
Inschakelen:
– zet de sleutel in stand STOP of
P ARK, trek de sleutel uit het start-/con-
tactslot en draai het stuur totdat het ver-
grendelt.
Uitschakelen:
– draai het stuur iets heen en weer,
terwijl u de sleutel in stand MARdraait.
BELANGRIJK
Als de motor bij de
eerste poging niet aanslaat, moet u de
sleutel terugdraaien in stand STOPen
nogmaals starten. Het start-/contactslot is voorzien van
een beveiligingsmechanisme, waardoor
het slot niet in stand AV Vkan worden
gezet bij een draaiende motor.
– PARK: motor uit, sleutel uitneembaar,
CODE ingeschakeld, stuurslot geblokkeerd,
parkeerverlichting gaat automatisch branden.
BELANGRIJK Om de contactsleutel
in stand P ARKte zetten, moet knop
(A) op het contactslot worden ingedrukt.
fig. 15 Neem bij het verlaten
van de auto altijd de
sleutel uit het contact-
slot, om te voorkomen dat even-
tuele inzittenden de bedienings-
organen onvoorzichtig gebruiken.
Laat kinderen nooit alleen achter
in de auto. Vergeet niet de hand-
rem aan te trekken en schakel de
eerste versnelling in bij een hel-
ling omhoog of de achteruit bij
een helling omlaag.
START-/CONTACTSLOT
CONTACTSLOT (fig. 15)
De sleutel kan in één van de volgende
vier standen worden gezet:
– STOP: motor uit, sleutel uitneembaar,
CODE ingeschakeld en stuurslot geblokkeerd.
Enkele elektrische installaties werken (bijv.
waarschuwingsknipperlichten).
– MAR : contact aan. CODE uitgescha-
keld en alle elektrische systemen wor-
den van voedingsspanning voorzien.
BELANGRIJK Laat het slot niet in de-
ze stand staan als de motor is uitgescha-
keld.
– AV V : starten van de motor.
P4U00409
72
H - Controle-/waarschuwings-
lampjesBELANGRIJK De aanwezigheid van
een lampje is afhankelijk van de motor-
uitvoering en de uitrusting van de auto.
Te laag remvloeistofniveau
en/of handrem aangetrok-
ken
Als het lampje gaat branden, dan is of
de remvloeistof in het reservoir onder het
minimum niveau gedaald, bijvoorbeeld
door lekkage in het remsysteem, of is de
handrem aangetrokken. Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Het
moet na ongeveer 4 seconden doven.
x
Storing in airbag
Als u de contactsleutel in stand
MAR draait, gaat het lampje branden.
Het moet na ongeveer 4 seconden doven.
Het lampje gaat constant branden bij een
storing in de werking van de airbag.¬
Als het lampje tij-
dens het rijden gaat
branden, moet u contro-
leren of de handrem niet is aan-
getrokken.Als het lampje blijft
branden en de handrem is niet
aangetrokken, moet u onmiddel-
lijk stoppen en contact opnemen
met de Alfa Romeo-dealer.x
Als het lampje
niet gaat branden, blijft
branden of gaat branden
tijdens het rijden, zet dan onmid-
dellijk de motor uit en wendt u tot
de Alfa Romeo-dealer.¬
Te lage motoroliedruk
Het lampje moet doven als de
motor stationair draait.
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Het
moet doven nadat de motor is gestart.v
Als het lampje tij-
dens het rijden gaat
branden, zet dan on-
middellijk de motor uit en wendt
u tot de Alfa Romeo-dealer.v
Een defect lampje
(lampje gedoofd) wordt
ook weergegeven door-
dat het lampje voor de uitgescha-
kelde passagiersairbag langer
dan de normale 4 seconden knip-
pert .¬
74
Storing in inspuit-systeem (JTD-uitvoeringen)
Als u de contactsleutel in stand
MAR draait, gaat het lampje branden.
Het moet na ongeveer 4 seconden doven. Als het waarschuwingslampje constant
blijft branden of tijdens het rijden gaat
branden, moet u onmiddellijk stoppen en
contact opnemen met een Alfa Romeo-
dealer.
U
Als u de contactsleutel
in stand MAR draait en
het lampje
Ugaat niet
branden of het gaat branden of
knipperen tijdens het rijden, dan
dient u zo snel mogelijk contact
op te nemen met de Alfa Romeo-
dealer.
Startblokkering
Alfa Romeo CODE
A ls u de contactsleutel in stand MAR
draait, dan knippert het lampje één keer
en daarna dooft het. Als de contact-
sleutel in stand MAR staat en het lamp-
je blijft branden, dan duidt dit op een
storing: zie “Alfa Romeo CODE”.
BELANGRIJK Als de lampjes en
tegelijkertijd branden, dan duidt dit
op een storing in de Alfa Romeo CODE.
Voorgloei-bougies
(JTD-uitvoeringen)
Het lampje gaat branden als u
de contactsleutel in stand MAR draait.
Het lampje dooft als de voorgloeibougies
de juiste temperatuur hebben bereikt.
Start de motor zodra het lampje gedoofd
is. Als het lampje (bij bepaalde uitvoerin-
gen/landen) na het starten ongeveer 30
seconden gaat knipperen, betekent dit
dat er een storing is in het voorgloeisys-
teem. Wendt u tot de Alfa Romeo-dealer.
m
U
¢
¢
W ater in het brandstof-
filter (JTD-uitvoeringen)
(indien aanwezig)
Het lampje gaat tijdens het rijden con-
stant branden als er water in het brand-
stoffilter aanwezig is.
Als het lampje gaat branden, ook al is
dit maar af en toe enkele seconden, dan
moet u zich onmiddellijk tot de Alfa
Romeo-dealer wenden om het systeem te
laten aftappen. Hiermee wordt voor-
komen dat er ernstige schade aan de in-
spuitpomp en het brandstofsysteem ont-
staat en de motor onregelmatig gaat
draaien.
c
83
Druk de knop nogmaals in om de recir-
culatiefunctie uit te schakelen.
Als de recirculatie wordt ingeschakeld,
wordt, behalve als draaiknop ( B) voor re-
geling van de aanjagersnelheid in stand
0 staat, automatisch ook de compressor
ingeschakeld en gaat het betreffende
lampje branden om het beslaan van de
ru iten te voorkomen. U kunt de compres-
sor uitschakelen met drukknop ( D).
BELANGRIJK Met de recirculatie-
functie kunnen, afhankelijk van de wer-
king van het systeem “Verwarming” of
“Koeling”, de gewenste omstandigheden
sneller bereikt worden. Het is echter niet
raadzaam deze functie handmatig in te
schakelen op regenachtige of koude da-
gen, omdat dan de ruiten aan de binnen-
zijde aanzienlijk sneller kunnen beslaan,
vooral als de airconditioning niet is inge-
schakeld.
BELANGRIJK Het verdient aanbeve-
ling om de recirculatiefunctie in te schake-
len in de file of in tunnels. Hiermee wordt
voorkomen dat vervuilde lucht het interi-
eur bereikt. Het is raadzaam het systeem
niet lang achter elkaar te gebruiken, voor-
al niet als u met meerdere personen in de
auto zit.Drukknop voor in-/
uitschakelen airconditioning
Als u op knop (D) drukt, schakelt
de aircocompressor in, behalve als draai-
knop (B) voor regeling van de aanjager-
snelheid in stand 0staat. Als het systeem
is ingeschakeld, brandt het betreffende
lampje. De compressor werkt alleen bij
een draaiende motor.
Als de gewenste temperatuur lager is dan
de buitentemperatuur, wordt de compressor
automatisch ingeschakeld en gaat het lamp-
je op knop (D ) branden.
Automatische of handmatige
bediening van de compressor Automatische werking van compressor in-
schakelen.
Ga als volgt te werk fig. 83:
Uitgangsomstandigheden:
– contactsleutel in stand STOP;
– draai knop ( A) rechtsom in de uiter-
ste stand (maximale verwarming);
– zet draaiknop ( B) in stand 0;
– zet draaiknop ( C) in stand
¥.
Automatische werking inschakelen:
– draai de contactsleutel in stand MAR
(zonder de motor te starten);
– zet knop (B ) achtereenvolgens in
stand AUTO-0-AUTO-0;
– draai de contactsleutel in stand STOP.
Als u de procedure herhaalt, wordt weer
de handmatige werking ingeschakeld, waar-
door de compressor alleen wordt ingescha-
keld als u dat wilt, behalve in de gevallen en
MAX-die staan aangegeven in de
tabel FUNCTIES VAN DE AUTOMATISCH GE-
REGELDE AIRCONDITIONING.
BELANGRIJK Als na het starten van
de motor het controlelampje ingeschakel-
de compressor (knop D) ongeveer 15 se-
conden gaat knipperen, is er een storing
in de airconditioning. Wendt u tot de Alfa
Romeo-dealer.
Drukknop voor in-/
uitschakelen recirculatiefunctie
Als u knop (E) indrukt, wordt de
recirculatie ingeschakeld en gaat het be-
treffende lampje branden.
Hierdoor komt geen buitenlucht meer in
het interieur en wordt de lucht in het inte-
rieur direct behandeld, mits de aanjager
in een stand tussen AUTOen 4staat.
90
fig. 88
P4U00029
fig. 87
P4U00030
Het gebruik van de
waarschuwingsknipper-
lichten is afhankelijk van
de wetgeving van het land waarin
u zich bevindt. Houdt u aan de
voorschriften.
MISTACHTERLICHT (fig. 88)
Druk voor inschakeling op knop ( A).
Het mistachterlicht werkt alleen als het
dimlicht of de mistlampen voor zijn inge-
schakeld. Tegelijkertijd gaat op het instru-
mentenpaneel lampje
4branden.
Als u de contactsleutel in stand STOP
draait, schakelt het mistachterlicht auto-
matisch uit. Het schakelt pas weer in als
na het starten opnieuw op knop (A )
wordt gedrukt.
Druk knop (A ) nogmaals in om het
mistachterlicht uit te schakelen.
BELANGRIJK Houdt u bij het ge-
bruik van het mistachterlicht aan de gel-
dende verkeersvoorschriften. Het sys-
teem voldoet aan de EU-normen.
MISTLAMPEN VOOR (fig. 88)
(indien aanwezig)
Druk voor inschakeling op knop ( B). De
lampen werken alleen als de buitenver-
lichting is ingeschakeld.
Op het instrumentenpaneel gaat het con-
trolelampje
5branden.
Als u de contactsleutel in stand STOP
draait, schakelen de mistlampen voor
automatisch uit.
De lampen schakelen pas weer in als na
het starten opnieuw op knop ( B) wordt
gedrukt.
Druk knop (B ) nogmaals in om de mist-
lampen uit te schakelen.
B ELANGRIJK Houdt u bij het gebruik
van de mistlampen aan de geldende ver-
keersvoorschriften. Het systeem voldoet
aan de EU-normen.
W AARSCHUWINGS-
KNIPPERLICHTEN (
fig. 87)
Druk voor inschakeling op knop ( A),
ongeacht de stand van de contactsleutel.
Als het systeem is ingeschakeld, knip-
pert het lampje in de schakelaar en wer-
ken de richtingaanwijzers en de controle-
lampjes voor de richtingaanwijzers op het
instrumentenpaneel. Druk de schakelaar
nogmaals in om het systeem uit te scha-
kelen.
95
De ingeschakelde versnelling wordt aan-
gegeven op het display van de toeren-
teller (A-fig. 97).
De symbolen op het display zijn:
N =V rijstand;
1 =eerste versnelling;
2 =tweede versnelling;
3 =derde versnelling;
4 =vierde versnelling;
5 =vijfde versnelling;
R =Achteruit.
Bij een storing of bij voor de auto of de
versnellingsbak schadelijke bedrijfs-
omstandigheden gaat het waarschuwings-
lampje (B-fig. 97) branden en hoort u
een geluidssignaal (bijv. bij een overver-
hitte koppeling). Selespeed maakt het gebruik van de
auto aanzienlijk eenvoudiger, vermindert
de vermoeidheid als in de stad wordt ge-
reden of als vaak geschakeld moet wor-
den, en levert tegelijkertijd uitstekende
prestaties. Na ongeveer een seconde wordt op het
display de ingeschakelde versnelling weer-
gegeven (N ,1 ,2 ,3 ,4 ,5 , R ) en dooft
het waarschuwingslampje. Dit betekent
dat het hydraulische systeem in werking
is. Vanaf dat moment kunt u Selespeed
gebruiken om te schakelen.
BELANGRIJK Als na 10 seconden op
het multifunctionele display niet de inge-
schakelde versnelling wordt weergegeven
of het storingslampje blijft branden, draai
dan de contactsleutel in stand STOPen
wacht tot het display dooft. Schakel ver-
volgens het systeem opnieuw in. Als de
storing blijft bestaan, wendt u dan tot de
Alfa Romeo-dealer.
P4U00308
fig. 97
B
A
SYSTEEM INSCHAKELEN
BELANGRIJK Als u het bestuurders-
portier opent, dan schakelt Selespeed het
hydraulische deel van het systeem in, zo-
dat het systeem gereed is als de motor
wordt gestart. Deze functie kan worden
waargenomen door het draaien van de
pomp. De functie wordt uitgeschakeld als
na 10 keer openen/sluiten van het por-
tier het systeem niet met de contact-
sleutel is ingeschakeld.
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, dan gaan alle onderdelen van het
display (A-fig. 97), het waarschuwings-
lampje voor storing in versnellingsbak ( B-
fig. 97) en het opschrift CITYbranden.
97
BELANGRIJK Als u de auto parkeert
op een helling en een versnelling wilt in-
schakelen om wegrijden te voorkomen,
moet u beslist op het multifunctionele dis-
play controleren of de nieuwe versnelling
wordt weergegeven en vervolgens twee
seconden wachten voordat het rempedaal
wordt losgelaten. Hierdoor heeft de kop-
peling de tijd om volledig aan te grijpen.MOTOR STARTEN
U kunt de motor starten zowel bij een
ingeschakelde versnelling als bij een ver-
snellingsbak in de vrijstand ( N).
BELANGRIJK Houd het rempedaal in-
getrapt tijdens het starten. Als het rem-
pedaal herhaaldelijk wordt ingetrapt bij
een afgezette motor, is er meer kracht
vereist. In een dergelijke situatie moet
voor het starten van de motor het rem-
pedaal krachtiger worden ingetrapt.
Na het starten schakelt de versnellings-
bak automatisch de vrijstand in, verschijnt
op het display de letter ( N) en schakelt
het systeem de sequentiële (handmatige)
werking in.
MOTOR UITZETTEN EN
SYSTEEM UITSCHAKELEN
A ls u de contactsleutel in stand STOP
zet, dan gaat de motor uit, maar blijft
Selespeed ingeschakeld, totdat de auto ge-
heel stilstaat; na ongeveer 2 tot 4 secon-
den nadat de contactsleutel in stand
STOP is gezet, wordt het hydraulische
deel uitgeschakeld en wordt ook de weer-
gave op het display beëindigd. Pas nu is
Selespeed uitgeschakeld.
De ingeschakelde versnelling op het mo-
ment dat de motor wordt uitgezet, blijft
ingeschakeld.
Als de motor wordt uitgezet terwijl de
versnellingsbak in de vrijstand staat, dan
klinkt een geluidssignaal om de bestuur-
der er op te attenderen dat voor de veilig-
heid de eerste versnelling 1 of de achter-
uit Rmoet worden ingeschakeld. Zet in
dat geval de contactsleutel in stand
MAR en schakel, bij ingetrapt rempe-
daal, de eerste versnelling (1) of de ach-
teruit (R) in.
Als de motor niet aan-
slaat en een versnelling
is ingeschakeld, dan
klinkt een geluidssignaal en
wordt een mededeling op het
multifunctionele display weerge-
geven om de bestuurder er op te
attenderen dat er mogelijk een
gevaarlijke situatie ontstaat,
omdat de versnellingsbak auto-
matisch in de vrijstand wordt ge-
zet.