54
Wij raden u aan kinde-
ren altijd op de zitplaat-
sen achter te vervoe-
ren, omdat die plaatsen bij een
ongeval de meeste bescherming
bieden. Monteer absoluut geen
kinderzitje op de stoel van de
passagier voor als deze is uitge-
rust met een airbag. Als bij een
ongeval de airbag in werking
treedt (opblaast), kan dit ernstig
letsel en zelfs de dood tot gevolg
hebben, onafhankelijk van de
zwaarte van het ongeluk. Kinde-
ren kunnen op de passagiersstoel
voor worden vervoerd bij auto’s
die zijn uitgerust met een uit-
schakelbare airbag aan passa-
gierszijde. In dit geval moet u er
absoluut zeker van zijn dat de
airbag is uitgeschakeld (het gele
waarschuwingslampje op het in-
strumentenpaneel moet bran-
den).GROEP 0
Baby’s tot 10 kg moeten achterstevoren
( fig. 52) worden vervoerd in wiegjes,
die het achterhoofd steunen en er voor
zorgen dat bij abrupte snelheidswisselin-
gen de nek niet wordt belast.
Het wiegje moet op zijn plaats worden
gehouden door de veiligheidsgordel, zoals
in de afbeelding is aangegeven, en het
kind moet op zijn beurt worden be-
schermd door de gordel van het wiegje
zelf.
De afbeeldingen die-
nen alleen ter illustratie
van de bevestiging.
Houdt u voor de montage van
het kinderzitje aan de instructies.
De fabrikant is verplicht deze in-
structies bij te leveren.
P4U00071
fig. 52
Zoals u ziet is er een gedeeltelijke over-
lapping tussen de groepen; daarom zijn
in de handel systemen verkrijgbaar die
geschikt zijn voor verschillende gewichts-
groepen.
Alle systemen moeten zijn voorzien van
de typegoedkeuring en van een goed vast-
gehecht plaatje met het controlemerk, dat
absoluut niet mag worden verwijderd.
Kinderen met een gewicht boven 36 kg
of met een lengte van meer dan 1,50 m
worden, met betrekking tot de veilig-
heidssystemen, gelijkgesteld met volwas-
senen en moeten dan ook normaal de
veiligheidsgordels omleggen.
In het Alfa Romeo Lineaccessori-pro-
gramma zijn kinderzitjes opgenomen
voor elke gewichtsgroep, die speciaal ont-
worpen en ontwikkeld zijn voor de Alfa
Romeo-modellen.
56
6) In elk kinderzitje kan slechts één
kind vervoerd worden; vervoer nooit twee
kinderen in één zitje.
7) Controleer altijd of de gordel niet
langs de nek van het kind loopt.
8) Zorg er tijdens de rit voor dat het
kind geen afwijkende houding aanneemt
of de gordels losmaakt.
9) Vervoer kinderen nooit in uw armen,
ook geen pasgeboren kinderen. Niemand is
sterk genoeg om ze bij een ongeval vast te
houden.
10) Na een ongeval moet het zitje
door een nieuw exemplaar worden ver-
vangen.GROEP 3
V anaf 22 kg kunnen kinderen op een
kussen vervoerd worden (fig. 55). De
borstomvang is dan van dien aard dat de
kinderen gewoon tegen de rugleuning
kunnen steunen en niet meer in een kin-
derzitje hoeven te worden vervoerd
Kinderen die langer zijn dan 1,50 m
kunnen net zoals volwassenen de veilig-
heidsgordels omleggen.
P4U00074
fig. 55 Hieronder worden de veiligheids-
normen voor het vervoeren van
kinderen aangegeven:
1) Plaats het kinderzitje bij voorkeur
op één van de zitplaatsen achter omdat
deze plaatsen bij een ongeval de meeste
bescherming bieden.
2) Vervoer kinderen nooit op de stoel
van de passagier voor als deze is uitge-
r ust met een airbag.
3) Als de airbag buiten werking wordt
gesteld, bij uitvoeringen waarbij dit moge-
lijk is, moet altijd gecontroleerd worden
of het systeem ook daadwerkelijk is uit-
geschakeld. Het betreffende gele waar-
schuwingslampje op het instrumenten-
paneel moet branden.
4) Houdt u bij de montage van het kin-
derzitje strikt aan de instructies. De fabri-
kant is verplicht deze instructies bij te le-
veren. Bewaar de instructies samen met
het instructieboekje in de auto. Monteer
geen gebruikte kinderzitjes waarvan de
gebruiksaanwijzingen ontbreken.
5) Controleer of de gordels goed zijn
vastgemaakt door aan de gordelband te
trekken.
58
AIRBAGS VOOR EN
ZIJ-AIRBAGS
(indien aanwezig)
De auto is uitgerust met een airbag aan
bestuurderszijde (fig. 56).
AIRBAGS VOOR
Beschrijving en werking
De airbag voor (bestuurder en passagier)
is een veiligheidsvoorziening die onmiddel-
lijk in werking treedt bij een frontale bot-
sing.
De airbag bestaat uit een opblaasbaar
luchtkussen dat in een daarvoor bestemde
r uimte is geplaatst:
– in het midden van het stuurwiel aan
bestuurderszijde;
– een luchtkussen met een groter volu-
me boven het dashboardkastje aan passa-
gierszijde.
De airbag voor (bestuurder en passa-
gier) is een veiligheidsvoorziening die on-
middellijk in werking treedt bij een mid-
delzware frontale botsing.
P4U00076
fig. 57
P4U00077
fig. 58
P4U00406
fig. 59
P4U00075
fig. 56 Als optional kunnen voor bepaalde uit-
voeringen/markten een airbag aan de
passagierszijde ( fig. 57) en zij-airbags
worden geleverd. De zij-airbags zijn ge-
plaatst in de rugleuningen van de voor-
stoelen (side-bags) ( fig. 58) en aan de
zijkanten van de hemelbekleding (head-
bags) ( fig. 59).
59
Bij een botsing verwerkt een elektroni-
sche regeleenheid de gegevens van een
vertragingssensor en zorgt ervoor, indien
nodig, dat het kussen opblaast.
Het kussen blaast onmiddellijk op,
waardoor het lichaam wordt opgevangen
en de kans op letsel beperkt wordt. Direct
daarna loopt het kussen weer leeg.
Bij een botsing kan een inzit-
tende die geen veiligheidsgordel
heeft omgelegd in contact komen
met een airbag die nog niet vol-
ledig opgeblazen is, waardoor de
inzittende minder beschermd
wordt. De airbag voor (bestuur-
der en passagier) is geen vervan-
ging voor de veiligheidsgordels,
maar een aanvulling. Draag dus
altijd veiligheidsgordels. Boven-
dien is het dragen van veiligheids-
gordels wettelijk verplicht in
Europa (en in de meeste landen
daarbuiten). Bij lichte frontale botsingen (waarbij de
veiligheidsgordel de inzittende op zijn
plaats houdt), wordt de airbag niet ge-
activeerd.
Bij botsingen tegen snel vervormbare of
beweegbare objecten (zoals verkeers-
palen, sneeuw- of ijs-ophopingen, gepar-
keerde auto’s, enz), bij aanrijdingen van
achteren (zoals een aanrijding door een
andere auto) en bij zijdelingse aanrijdin-
gen met andere auto’s of veiligheids-
barrières (bijvoorbeeld tegen de onder-
kant van de auto of de vangrail), wordt
de airbag niet geactiveerd omdat geen
enkele aanvullende bescherming wordt
geboden ten opzichte van de veiligheids-
gordels.
Als de airbag in deze gevallen niet geac-
tiveerd wordt, betekent dit niet dat het
systeem niet goed functioneert.AIRBAG VOOR
AAN PASSAGIERSZIJDE
De airbag voor aan passagierszijde is
ontwikkeld om de bescherming te verbe-
teren van een inzittende voor met omge-
legde veiligheidsgordel.
Als de airbag volledig opgeblazen is, vult
deze het grootste deel van de ruimte tus-
sen het dashboard en de voorpassagier.
ZEER GEVAAR-
LIJK
Bij auto’s
die zijn uitgerust
met een airbag voor aan
passagierszijde mag geen kinder-
zitje op de voorstoel worden ge-
monteerd. Als er geen andere mo-
gelijkheid is, moet in ieder geval de
airbag aan passagierszijde (indien
aanwezig) uitgeschakeld worden
als het kinderzitje op de passa-
giersstoel voor wordt geplaatst.
Ook als het niet wettelijk verplicht
is, raden wij u aan, voor een opti-
male bescherming van de volwas-
senen, de airbag onmiddellijk weer
in te schakelen zodra u geen kin-
deren meer vervoert.
AIRBAG
60
AIRBAG VOOR AAN
PASSAGIERSZIJDE
UITSCHAKELEN
Als het absoluut noodzakelijk is een
kind op de passagiersstoel voor te vervoe-
ren, kan de airbag voor aan passagierszij-
de worden uitgeschakeld.
U schakelt de airbag uit door de contact-
sleutel in de daarvoor bestemde sleutel-
schakelaar, rechts van het dashboard, te
steken (fig. 60). De schakelaar is alleen
bereikbaar bij geopend portier. De sleutelschakelaar (fig. 60) heeft
twee standen:
1) Airbag voor passagierszijde inge-
schakeld: (stand ON) het waarschu-
wingslampje op het instrumentenpaneel
brandt niet: het is absoluut verboden kin-
deren op de voorstoel te vervoeren.
2) Airbag voor passagierszijde uitge-
schakeld: (stand OFF ) het waar-
schuwingslampje op het instrumentenpa-
neel brandt: het is mogelijk om kinderen
in goedgekeurde kinderzitjes op de voor-
stoel te vervoeren.
Het waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel blijft continu branden
totdat de airbag aan passagierszijde op-
nieuw wordt ingeschakeld.
De werking van de zij-airbags (side-bags
en headbags) wordt niet uitgeschakeld
als de airbag voor aan passagierszijde
wordt uitgeschakeld.
De sleutel kan bij geopend portier in bei-
de standen in de schakelaar worden ge-
stoken of worden uitgenomen.
Het waarschuwings-
lampje voor uitgescha-
kelde airbag aan passa-
gierszijde voor geeft even-
tuele storingen aan in het waar-
schuwingslampje van de airbag zelf. In dat geval is de situ-
atie op het instrumentenpaneel
als volgt: – waarschuwingslampje storing
airbag is gedoofd; – waarschuwingslampje voor
uitgeschakelde airbag aan passa-
gierszijde knippert (langer
dan de normale 4 seconden). Zet de motor onmiddellijk uit en
wendt u tot de Alfa Romeo-
dealer.
¬
¬
Bedien de schakelaar
alleen als de motor uit
staat en de contactsleu-
tel is uitgenomen.
P4U00079
fig. 60
61
ZIJ-AIRBAGS
(SIDE-BAGS - HEADBAGS)
(indien aanwezig)
De zij-airbags beschermen de inzitten-
den bij een middelzware zijdelingse aan-
rijding.
Ze bestaan uit een zich snel opblazend
kussen:
– de side-bag is in de rugleuning van
de stoelen voor geplaatst, waardoor het
kussen ten opzichte van de inzittende al-
tijd de optimale positie inneemt, onge-
acht de stand van de stoel;
– de headbag is een “gordijn”-sys-
teem en bevindt zich in de hemelbekle-
ding aan de zijkant; de headbag is afge-
dekt met een afwerklijst, waardoor het
kussen naar beneden wordt opgeblazen.
De headbag is ontwikkeld om bescher-
ming te bieden aan het hoofd en zorgt er-
voor dat de inzittenden tijdens een zijde-
lingse botsing maximaal zijn beschermd.
De uitvoering in “gordijn”-vorm levert de
beste prestaties, dankzij het grote effec-
tieve oppervlak en het zelfrichtende
effect, ook zonder dat het kussen wordt
ondersteund; bovendien biedt het ook be-
scherming voor de achterpassagiers. Bij een zijdelingse aanrijding verwerkt een
elektronische regeleenheid de gegevens van
een vertragingssensor en zorgt ervoor, indien
nodig, dat het kussen opblaast.
Het kussen blaast onmiddellijk op en vult
de ruimte tussen het portier van de auto en
het lichaam van de inzittenden voor.Direct
daarna loopt het kussen weer leeg.
Bij lichte zijdelingse aanrijdingen (waar-
bij de veiligheidsgordel de inzittende op
zijn plaats houdt), wordt de airbag niet
geactiveerd.
De zij-airbags zijn geen vervanging voor
de veiligheidsgordels, maar een aanvul-
ling. Draag dus altijd veiligheidsgordels.
Bovendien is het dragen van veiligheids-
gordels wettelijk verplicht in Europa (en
in de meeste landen daarbuiten).De wer-
king van de side-bag aan passagierszijde
wordt niet uitgeschakeld als de airbag
voor aan passagierszijde wordt uitgescha-
keld, zoals beschreven in de vorige para-
graaf. Zo wordt u bij een zijdelingse aan-
rijding beschermd, en ook het eventueel
vervoerde kind. BELANGRIJK
De airbags voor en/of
aan de zijkant (indien aanwezig) kunnen
worden geactiveerd bij zware botsingen
of als de auto aan de onderzijde wordt
geraakt, bijvoorbeeld bij zware botsingen
tegen treden of stoepranden of obstakels
op het wegdek of als de auto terecht
komt in grote gaten of verzakkingen in
het wegdek.
BELANGRIJK Als de airbag in wer-
king treedt, ontsnapt er een beetje rook.
Deze rook is niet schadelijk en duidt niet
op brand; bovendien kan het oppervlak
van het opgeblazen kussen en het interieur
van de auto bedekt zijn met een laagje
poederachtige stof: dit poeder kan de
huid en de ogen irriteren. Als u hiermee
in aanraking bent gekomen, moet u zich
met neutrale zeep en water wassen.
BELANGRIJK Als het lampje tij-
dens het rijden gaat branden (melding
van een storing), dient u zich onmiddel-
lijk tot een Alfa Romeo-dealer te wenden
om de storing te laten verhelpen.
De airbag heeft een geldigheid van 10
jaar. Als deze termijn is verstreken, dient u
zich tot de Alfa Romeo-dealer te wenden.
¬
62
Plaats geen stickers of
andere objecten op het
stuurwiel, de airbagmo-
dule aan de passagierszijde of de
zijkant van de hemelbekleding. Monteer nooit onderdelen (sen-
soren van de diefstalbeveiliging,
microfoon van de handsfree auto-
telefoon, enz.) op de afwerklijsten
langs het dak. Reis niet met voorwerpen op
schoot en houd vooral geen pijp,
potlood, enz in de mond. Bij een
ongeval waarbij de airbag in
werking treedt, kan dit ernstig
letsel veroorzaken.
Rijd altijd met beide
handen op de stuurwiel-
rand, zodat bij het in
werking treden van de airbag, het
systeem niet wordt gehinderd door
obstakels die ernstig letsel kunnen
veroorzaken. Rijd niet met voor-
over gebogen lichaam, maar ga
goed rechtop zitten en steun tegen
de rugleuning.
Als u de contactsleutel
in stand MAR draait,
gaat het lampje
(met de schakelaar voor uitscha-
keling van airbag voor aan passa-
gierszijde in stand ON) ongeveer
4 seconden branden en vervolgens
4 seconden knipperen, om aan te
geven dat de airbag en side-bag
(indien aanwezig) aan passagiers-
zijde bij een ongeval worden ge-
activeerd. Hierna moet het lampje
doven.
Als u de contactsleutel
in stand MAR draait,
gaat het lampje
branden. Na ongeveer 4 seconden
moet het lampje doven. Als het
waarschuwingslampje niet gaat
branden, constant blijft branden of
tijdens het rijden gaat branden,
moet u onmiddellijk stoppen en
contact opnemen met een Alfa Ro-
meo-dealer.
¬
BELANGRIJK Na een ongeval waar-
bij de airbag in werking is getreden, dient
u zicht tot de Alfa Romeo-dealer te wen-
den om de airbag, de elektronische regel-
eenheid, de veiligheidsgordels en de gor-
delspanners te laten vervangen en de
werking van de elektrische installatie te
laten controleren.
Alle controlewerkzaamheden, reparaties
en vervanging van de airbag moeten door
de Alfa Romeo-dealer worden uitgevoerd.
Aan het einde van de lange levensduur
van uw auto, moet u contact opnemen
met de Alfa Romeo-dealer om het sys-
teem buiten werking te laten stellen.
Bij verkoop van de auto moet de nieuwe
eigenaar op de hoogte gesteld worden van
het gebruik en de instructies, en moet hij
het instructieboekje ontvangen.
BELANGRIJK Het in werking treden
van de gordelspanners, de airbags voor
en de zij-airbags wordt door de elektro-
nische regeleenheid bepaald, afhankelijk
van het type ongeval. Als een van deze
onderdelen niet in werking treedt, dan
duidt dat niet op een storing in het sys-
teem.ALGEMENE OPMERKINGEN
63
Laat bij diefstal of een
poging tot diefstal, bij
beschadiging of als de
auto bij een overstroming onder
water is geweest, de airbag door
een Alfa Romeo-dealer controle-
ren.Als de contactsleutel in
stand MAR staat, kun-
nen, ook bij uitgezette
motor, de airbags inschakelen als
de auto stilstaat en de auto fron-
taal wordt aangereden door een
andere auto die met voldoende
snelheid rijdt. Daarom mogen, ook
als de auto stilstaat, absoluut
geen kinderen op de passagiers-
stoel voor worden geplaatst. Als bij een stilstaande auto en
met uitgenomen contactsleutel de
airbags bij een ongeval niet in
werking treden, betekent dit niet
dat het systeem niet goed
werkt.
Bij auto’s met side-bags
mag de rugleuning van
de voorstoelen niet wor-
den bedekt met hoezen of kleden.
Bij auto’s die zijn uitge-
rust met side-bags, mag
de rugleuning van de
stoel niet met water of stoom on-
der hoge druk worden gereinigd in
een automatisch wasapparaat.
De airbag is geen ver-
vanging voor de veilig-
heidsgordels, maar een
aanvulling. De inzittenden worden
uitsluitend door de veiligheidsgor-
dels beschermd bij frontale bot-
singen bij lage snelheid, bij zijde-
lingse aanrijdingen en als de auto
over de kop slaat. De gordels
moeten dus altijd gedragen wor-
den.
De airbag treedt in
werking als de botsing
zwaarder is dan een bot-
sing waarbij alleen de gordelspan-
ners worden geactiveerd. Bij aanrijdingen die tussen die
twee drempelwaarden in liggen,
treden alleen de gordelspanners
in werking.